Zouden mensen elkaar dan nog steeds zo wantrouwig bekijken aan de bushalte? Zouden we dan nog zo impulsief reageren als iemand per ongeluk iets verkeerd doet? Zouden we nog oordelen op basis van vooroordelen? Zouden we uiterlijke kenmerken nog als beledigingen gebruiken? Zou er dan nog (zoveel) homohaat, racisme en discriminatie bestaan?
“Als je me echt zou kennen…” Dit is het begin van de zin die mensen uitspreken wanneer ze deelnemen aan Challenge Day, al meer dan dertig jaar een succesvolle formule om hoofdzakelijk jongeren met elkaar te verbinden en pesten uit de weg te helpen. Eén dag kan een gigantisch positief effect hebben op tientallen jongeren tegelijk. Het bekendste onderdeel is “Over de streep”, waarbij de deelnemers telkens over een lijn stappen wanneer ze het eens zijn met een stelling die de trainer voorleest. (Check ook het gelijknamige programma op de Nederlandse televisie). Door dit visueel voor te stellen, zie je pas dat iedereen een rugzak meedraagt, everyone has his or her own story. Wie zijn wij, buitenstaanders, om over iemand te oordelen zonder ooit het volledige verhaal te kunnen kennen? Het is de moeite waard om een aantal filmpjes te zoeken op het internet, van België, Nederland of de andere kant van de wereld. Ook in ons land organiseren meer en meer scholen een dag voor hun leerlingen. Of dit concept discriminatie en racisme volledig uit de wereld zal helpen betwijfel ik, maar het brengt ons weer een stap dichterbij. Een grote pluim voor Vincent, eerste Challenge Day Leader van België en waardevolle raadgever. Ik pleit voor een vaste plaats in het leerplan van de middelbare school!
Racisme, ik heb het nooit begrepen. Met een papa die bijna uitsluitend naar “zwarte” muziek luistert en me al van jongs af aan meenam naar allerlei (kindvriendelijke) concerten en festivalletjes waar muziek vanuit de hele wereld weerklonk, en waarmee ik op mijn zestiende naar Auschwitz ging om van dichtbij te voelen wat de extreme vorm van haat kan doen, is dat misschien ook logisch. In mijn omgeving hoor of zie ik zelden iets racistisch, gelukkig maar. In mijn tienerjaren kwam ik via punk en metal wel eens in contact met mensen met “ander gedachtegoed”, maar ik liet me er nooit door overtuigen. En de reggae die ik al heel mijn leven hoor en beluister, zit ook vol positieve referenties. Toen ik in de lagere school zat logeerde Rohan in de zomervakanties bij ons thuis, de Jamaicaanse zanger die mij Engels leerde, en ik hem Nederlands, met het woordenboek van Winnie de Poe erbij. En één van mijn beste vriendinnetjes, dat was Hannah (waarmee ik mijn passie voor schrijven deel, je kan haar blog hier volgen.). Ik zag wel dat haar huid donkerder was, en haar krullen nog moeilijker door te kammen dan de mijne, maar daar hing nooit een betekenis aan. Het was pas aan het begin van mijn tienerjaren dat het begon door te sijpelen dat andere mensen er wél een (negatieve) waarde aan kleefden. Heel plakkerig, moeilijk af te wassen. Ik hoorde het niet alleen van haar, maar ook van andere vrienden, vriendinnen en (on)bekende auteurs. Ik was toen al gechoqueerd over de hoeveelheid vooroordelen waar mensen met een andere kleur dan ikzelf tegen moeten opboksen. Zelfs niet per sé om de allerhoogste functies te bemachtigen (al zou dat ook evident moeten zijn), maar ook omwille van basisdingen zoals evenwaardig burgerschap met gelijke kansen. Om niet uitgescholden te worden op straat. Om niet afgeschreven te worden bij een sollicitatie omdat je naam niet “Vlaams” klinkt. Om niet keer op keer te horen hoe “jouw soort” lui, onbetrouwbaar of krapuul is. Om niet telkens de vraag te krijgen of je wel Nederlands kan. Om niet te zien hoe iemand verbaasd is wanneer je een universitair diploma hebt. Om jezelf te ontplooien zonder plafond, zoals ons in het Westen voorgehouden wordt.
Minister Homans boort het centrum voor gelijke kansen Unia de grond in zonder geldig argument of bewijs. Fact free politics van de bovenste plank, en uitspraken waar ik misselijk van wordt. Een week later verschijnt een filmpje waarin kinderen racistische dingen herhalen die ze hebben gehoord en mijn maag draait weer om. Dit zijn dingen die geen enkel kind zou mogen horen, om nog maar te zwijgen van de emotionele gevolgen als je zo’n uitspraken regelmatig naar je hoofd geslingerd krijgt. In de krant staan die week de gesprekken van de Whatsappgroepen van de Antwerpse politie in het groot afgeprint. Racistische taal boven, en geweld krijgt een thumbs up. Van vrienden hoor ik hoe het er soms op hun werk of bij hun hobby aan toegaat, en mijn maag draait om. Ik schaam me voor dat deel van mijn medeburgers. Gelukkig lees ik vandaag dat er in de nieuwe lichting agenten heel wat mensen van “allochtone afkomst” zitten, hopelijk staan zij sterk genoeg in hun schoenen om die bende het hoofd te bieden, en verlagen zij zich niet tot het lage niveau van oordelen op basis van afkomst.
Als we elkaar echt zouden kennen, zou er dan nog zoveel racisme bestaan? Als we zouden luisteren naar elkaars levensverhaal, verdriet en dromen? Als we met elkaar zouden opgroeien en elkaar van kleins af aan kennen? Ik hoop dat er momenteel een generatie op de “gemengde” schoolbanken zit die verder kijkt dan kleur. Een generatie die ziet dat iedereen anders kan en mag zijn, en dat we tegelijk allemaal dezelfde verlangens en behoeftes hebben. Misschien zou iedereen eens random iemand van een andere afkomst moeten aanspreken, op de bus of in de supermarkt. Of desnoods via het internet. Het (zogezegd soms verdoken) racisme zit er bij veel mensen nog stevig ingebakken, maar door programma’s als “Rot op naar je eigen land” (in België op tv onder de bravere titel “Terug naar eigen land”) zag ik hoe soms overtuigde haters veranderden in empathische helpers. Een vrouw die zei dat ze alle vluchtelingen op een eiland moesten zetten en er een stolp over moesten plaatsen draaide volledig om, en herzag haar mening. Toch weer eentje erbij. Of de foto met Wilders die op haar kastje stond er nog steeds staat dat weet ik niet, haar inzicht leek in ieder geval oprecht. De reis en ontmoetingen zorgden niet bij iedereen voor (nog) meer begrip en minder vooroordelen, maar wel voor de meerderheid. Een pasklare oplossing voor de angst voor en boosheid tegen mensen van een andere afkomst heb ik ook niet, maar ik ben wel hoopvol door de vele initiatieven die ik tegenkom, de verhalen die ik lees van mensen die dieper kijken dan kleur en de gemengde bende luidruchtige jongens waarmee ik op de bus zit. Uit experimenten blijkt dat kinderen geen racisme kennen, en dat het aangeleerd is. Scholen, jeugdbewegingen en ouders kunnen volgens mij een wereld van verschil maken, en ik hoop dat ze dat ook zullen doen. Er is nog werk aan de winkel, maar als we elkaar echt leren kennen merken we heel snel hoeveel meer gelijkenissen er zijn dan verschillen. Net zoals Hannah en ik nooit over onze verschillende kleuren spraken, tot de buitenwereld ons er op wees.
Foto: Onze katten, beste vrienden.
Sterk artikel:
http://www.lennyletter.com/politics/a758/the-talk/?src=nl&mag=LEN&list=nl_LEN_news&date=032617