Waar gaat ons hulpgeld heen?

Actiegroepen kaarten al langer aan dat niet alles wat we storten voor “het goede doel” ook effectief terecht komt bij de mensen die het nodig hebben. Natuurlijk scheer ik niet iedereen over één kam, maar de getuigenissen zijn schrijnend. In Haïti leeft bijvoorbeeld nog steeds een groot deel van de bevolking in extreme armoede. Waar gaat al dat hulpgeld dan heen?

Het doet me verdriet dat we niet blindelings kunnen vertrouwen op hulporganisaties en dat kinderen en volwassenen de meest creatieve acties ondernemen om geld in te zamelen dat misschien nooit echt iemand zal helpen. Toen ik op de nieuwe zender Viceland een stukje van een documentaire over Haïti zag kreeg ik tranen in mijn ogen. Het is ondertussen al zeven jaar geleden dat het armste land van het westelijk halfrond opgeschrikt werd door de aardbeving die zowat alles plat gooide. Heel de wereld schoot in actie en zamelde geld in voor de honderdduizenden slachtoffers. Solidariteit voor Haïti! Het was mooi om te zien en ik herinner me hoe blij dat ik was dat er miljarden dollars naar het land stroomden zodat de bevolking aan de heropbouw kon beginnen. In de realiteit blijkt het er iets anders aan toe te gaan.

Olympische pracht en praal

Golfplatenhuisjes en tenten gebouwd uit gevonden plastic vullen het beeld tot aan de horizon. Er waait afval voorbij en een man in lompen duwt met moeite een kruiwagen met drie grote bidons water door het slijk. Op de achtergrond lopen mensen van alle leeftijden met emmers heen en weer. Er is nog steeds geen stromend water dus moet de lokale bevolking relatief veel geld betalen om drinkwater te kopen. Met meer dan driehonderdduizend mensen wonen ze in het “vluchtelingenkamp” naast Port-au-Prince. Als het erkend zou worden als stad zou het de grootste van het land zijn. Wanneer de camera wegdraait en het uitzicht vanuit de sloppenwijk zichtbaar wordt valt mijn mond open. Er staat een splinternieuw Olympisch centrum in het noorden van de hoofdstad, een doorn in het oog en hart van de sufferers aan de overkant van de vallei. Hoe kunnen de prioriteiten van de leiders nu zo anders zijn dan die van de bevolking die ze vertegenwoordigen?

Caracol

En dan het toppunt van al, de grootste brok van het (Amerikaanse) noodgeld ging naar Caracol, een stad met minder dan achtduizend inwoners die niet eens rechtstreeks getroffen werd door de aardbeving. Volgens experts zijn de hulporganisaties bang dat het geld verkeerd besteed zal worden als ze het aan de lokale bevolking geven (dat wantrouwen!), dus werken ze bijna uitsluitend met Amerikaanse bedrijven. De journalist van Viceland passeert een verlaten voetbalveld dat op factuur 2,3 miljoen dollar gekost heeft (hoe dat kan voor zo’n klein project weet niemand), maar in de administratie van de overheid 2,9 miljoen kostte. Waar dat dikke half miljoen bleef plakken? Een raadsel. De terneergeslagen burgemeester toont ook het culturele centrum, waar niemand gebruik van maakt omdat de bevolking zelfs nog niet in basisbehoeftes als water, eten en onderdak kan voorzien. De piramide van Maslov, iemand?

Top of the bill is het megalomane industriepark dat in 2012 opende aan de rand van de stad, met de belofte om jobs te voorzien voor tienduizenden Haïtianen. Fantastisch, toch? Ware het niet dat de mensen die er werken straatarm zijn, zich kapot werken voor (meestal) minder dan een dollar per dag en ’s avonds terugkeren naar hun van golfplaten of plastic gemaakte huisjes om daar een paar handjes rijst te koken in veel te duur gekocht water, naast de stank van de open riool. Het zijn gigantische fabrieken waar ze werken, onder andere voor de bekende Amerikaanse merken Walmart en Target.

Schone schijn

Een mooi marketingplaatje voor de buitenwereld en een gemakkelijke manier om het geweten te sussen, maar in de realiteit leven de meeste Haïtianen nog steeds in extreme armoede en miserie, ondanks de miljarden euro’s en dollars noodhulp die via ontelbare organisaties naar het land vloeiden. Langs de andere kant weet ik uit eerste hand dat het team van B-Fast ter plekke heel wat slachtoffers hielp, en dat er heel veel (kleinere) organisaties zijn die ongelooflijk sterk werk verrichten in Haïti en daar containers vol pluimen voor verdienen. Respect! Het spijt me dat anderen jullie goedheid misbruiken en in het slechte daglicht stellen.

De documentaire was een zoveelste reality check dat niet alles is wat het lijkt en dat niet iedereen doet wat hij of zij zegt. Het herinnert me er ook aan dat we vaak bijdragen aan “het goede doel”, maar nadien niet opvolgen wat er met het geld gebeurt en of de situatie van de slachtoffers ook effectief verbetert. Ten slotte is het voor mij een stimulans om nog meer onderzoek te doen naar de organisaties en projecten die ik steun, zodat ik zeker weet dat niemand er een dikke BMW mee koopt. Maximum respect voor de échte weldoeners en organisaties die vanuit waarden als mededogen, engagement, liefde en altruïsme werken. Ik blijf hopen dat hulpgeld terecht komt waar het nodig is.