The journey is more important…

Waar in de winter bijna veertigduizend mensen verzamelen voor (après) skiplezier vertrekken wij eind mei voor het tweede jaar op rij voor de “merenwandeling”. De postkaarten, verhalen en afbeeldingen op het internet verleiden ons met zeven gletsjermeren, waarvan het allermooiste (Lac Blanc, 2700m) helemaal bovenaan het plateau ligt, azuurblauw en tussen Lord of the rings-waardige bergen. Vorig jaar werden we gescheiden door meters sneeuw, dit jaar zou het moeten lukken.

Enkele kilometers voor we aankomen bij Lac Besson (ons startpunt) rijden we door het verlaten Alpe d’Huez (1860m), waar de alomtegenwoordige skiliften, modderige sporen en dorre grasvelden de stille getuigen zijn van het korte, intensieve winterseizoen. We zien de littekens door het landschap overal en spreken regelmatig over de grote impact van wintersport op het milieu. Maar we genieten vooral van de ruwe pieken, diepe valleien en ontelbare watervallen op ons pad.

Vorig jaar (midden mei) wisten we al van bij de start dat we het plateau niet zouden halen. Onderweg reden we tussen metershoge sneeuwmuren en de weg stopte abrupt aan een eenzaam restaurant. De enige manier om naar de meren te wandelen was door de oneindige witte heuvels die voor ons oprezen. We hadden geen sneeuwschoenen maar ploeterden urenlang door een betoverend landschap met bevroren meren. In short en topje, want ondanks het ijs was het schroeiend heet op de berg. Waar het pad ons steiler omhoog leidde trokken we nog een stuk verder door de sneeuw, tot het te gevaarlijk werd. We vonden het niet zo erg en genoten van een onvergetelijke wandeling door de sneeuw, onder een stralende zon. Het was misschien dezelfde weg terug, maar het ploeteren vergde al onze aandacht en naar de uitzichten zou ik jarenlang kunnen staren.

Tijd voor herkansing, deze keer met twee compagnons. Grote vreugde wanneer we ontdekken dat er geen vlokje sneeuw ligt aan startplaats Lac Besson. Yay! Deze keer zullen we er geraken! Het landschap is onherkenbaar en de wandeling is onvergelijkbaar met de besneeuwde flanken die we vorig jaar beklommen. Tinkelende watervalletjes en bruisende riviertjes springen overal uit rotsen en heuvels. De zon is genadeloos dus we zijn dankbaar voor het ijskoude water waar we onze hoofden ondersteken (brainfreeze!) en waarvan we liters filteren om onze drinkbussen aan te vullen. Na een uur of twee zijn we al aan het verlaten pizzarestaurant en de alienachtige “liftenwissel” waar we vorig jaar pas ’s middags aankwamen. Het is vreemd om daar te staan. Automatisch zoeken we naar de pistes die op dit punt uitkomen. Van in de verte zien we dat we toch niet alleen zijn. Op het terras en de zonnige heuvels vol berganemonen zit het vol met marmotten. We zijn stil, wandelen rustig verder en krijgen de kans om de knuffelbare beestjes van dichtbij te bekijken. Heerlijk!

Op de bergflank waar we vorig jaar niet aan konden beginnen ligt hier en daar nog wat sneeuw, maar het lijken kleine stukjes. Met het warme weer en het vooruitzicht van een sprookjesachtig meer besluiten we ervoor te gaan. We kunnen altijd terug. Na een ploeterstukje door papperige sneeuw komen we aan het “technisch pad”, gelukkig aangegeven door verfstrepen. We merken meteen dat er best nog wat sneeuw ligt, maar een groot deel van het pad is vrij en we gokken er op dat de andere kant van de berg meer zon heeft gekregen. We komen al snel rotsen tegen waar als hulp kettingen aan bevestigd zijn om naar boven (of beneden) te geraken. “Een klettersteig”, zoals mijn grootmoeder het zou zeggen. Yes, daar hou ik echt van! Tot we een tiental meter hoger aan een stukje komen waar nog sneeuw ligt. Het zijn maar enkele meters, maar ze liggen in de schaduw en stijl tegen een rotswand. Dat we dit jaar de eerste zijn die de berg beklimmen bewijzen de kettingen die nog onder de sneeuw liggen. We trekken ze er onderuit en zijn trots op onze prestatie, maar tegelijk vind ik het toch ook wel héél spannend.

We helpen elkaar rustig door het moeilijke stuk, veilig en doordacht. Het is een tocht die ik nooit op mijn eentje zou ondernemen, en we merken al snel hoe belangrijk het is om elkaar bij te staan en te motiveren bij moeilijke stukken. Waar de berg overgaat in de helderblauwe hemel zien we het silhouet van een gems. Can it get any better? We klauteren nog twee uur verder. Soms gaat onze weg over het smalle maar prachtige bergpaadje, dan weer een paar meter door de sneeuw en meestal klimmend over de rotsen waar het pad nog onzichtbaar is. We staan op een kleine top, ijskoude wind geeft ons kippenvel en dan zien we de eerste hut liggen, de plek waar de laatste klim naar het plateau begint. Belangrijk detail: we zijn gescheiden door enkele kilometers rotsen, volledig bedekt met sneeuw. Hier is het winter.

We zijn ondertussen al vier uur onderweg en het adembenemende uitzicht maakt ons stil. We kijken naar de steile weg die we net aflegden en verbazen ons over onze capaciteiten. Schouderklopjes, knuffels en stralende gezichten. Als echte alpinisten gaan we tijdens de lunch in beraad. We hebben maar één klimgordel bij (gebruikt bij de moeilijke passage met de ketting door de sneeuw), een musketon en een bandlus. We weten dat het pad niet meer zichtbaar zal zijn en dat we niet kunnen zien of er water, afgronden of diepe putten onder de sneeuw liggen. Refuge La Fare lonkt, de hut staat eenzaam te pronken op de berg, maar we besluiten om ons expeditiegeluk niet verder te testen en keren terug op onze stappen. Behalve voor het laatste stuk, daar glijden we al zittend naar beneden langs de besneeuwde heuvel. Sneeuwpret in dertig graden? Check!

Op de terugweg genieten we nog meer van de ontwakende natuur. Het sneeuwtapijt is nog maar net gesmolten en de eerste bloemen steken hun hoofdjes naar boven. We zien een hagedis, ontelbare vissen in de kristalheldere meren en in de verte nog wat grotere dieren. (Gems? Geit? Geen idee.) Ergens vinden we het wel jammer dat we niet tot boven geraakt zijn, maar de avontuurlijke “expeditie” die we in ruil kregen is minstens even veel waard. Het is cliché, maar the journey is more important than the destination. Letterlijk in dit geval, maar ook als metafoor voor het leven. Misschien geraken we ooit (te voet) aan Lac Blanc, misschien ook niet. Als we nog eens in de buurt zijn in de zomer zullen we het zeker proberen, de tocht op zich is het meer dan waard.

Tip voor logement aan de rand van het bos, de voet van de toppen en bijna end of the road. Inclusief onweerstaanbare honden (kunnen apart als je er niet van houdt), relaxte vrolijke (Antwerpse) uitbater en zwembad met onvergetelijke view: La Forêt de Maronne

Foto: Niet tijdens de merenwandeling (te verwonderd en geconcentreerd), wel twee dagen later bijna op de top van de Galibier, aan de sneeuwgrens waar het kind in ons bovenkwam en we schaterend en gillend de hellingen afgleden op onze geleende slee. – credit: Julie Cooreman