In de ban van IJsland (3): elke dag een nieuw avontuur (Ísafjörður tot Akureyri)

Het voelt alsof we nog een volledige vakantie voor ons hebben. De eerste week is achter de rug en ondertussen zijn G. & J. met de auto tot in het hoge noorden gereden. Vanaf nu voelen we ons een beetje The Fellowship, met elke dag een nieuwe quest en achter elke hoek een verrassing. De dagen zijn lang, maar stuk voor stuk onvergetelijk mooi.

Benieuwd naar wat vooraf ging? Lees het vorige deel. 

Het is heerlijk om onze dierbare vrienden terug te zien. We pakken elkaar lang en stevig vast en kunnen alleen maar glimlachen. G. is zoals gewoonlijk de perfecte gastheer (in ons huurhuisje): er staan lekkere hapjes en drankjes klaar en in de oven pruttelt een gigantische schaal vegetarische moussaka. Yummie! Na vijf minuten weten we dat ze even gek zijn van IJsland als wij. Ze hebben een fantastische week achter de rug en kijken er ook enorm naar uit om de rest van het land te verkennen. Het is zo fijn om dit met hen te kunnen delen. Voor we aan tafel gaan wassen we al onze kleren en geniet ik van de beste douche in mijn leven. Ik trek de deur achter me dicht en het geluid van de anderen valt weg. Het is vreemd om in de kleine badkamer zonder raam te staan. En een beetje claustrofobisch. Wanneer het hete water over mijn huid stroomt ruik ik de natuur en de zon. Ik hou mijn hoofd onder de brede straal, geniet van het heerlijke gevoel en ben ontzettend dankbaar voor wat we de voorbije week mochten beleven. Het echte besef zal pas later komen, wanneer we terug thuis zijn en opnieuw in de “gewone” wereld stappen.

Terug in Ísafjörður. Inclusief IJslandse hittegolf.

Slapen in een degelijk bed heeft mijn lichaam goed gedaan. Al ben ik vannacht meer wakker geworden dan de voorbije dagen in de tent. Ik had het ook veel te warm binnen onder het donsdeken, ondanks dat het buiten maar acht graden was. ’s Morgens kopen we kaneelkoeken en brood in de bakkerij, en gaan we naar de supermarkt om een gezamenlijke voorraad in te slaan. Voor iets meer dan zeventig euro hebben we net genoeg om tot morgenavond toe te komen. IJslandtax, noemen we het (groen) lachend. In de paar winkels die er in Ísafjörður zijn vinden we geen nieuwe tent (zie deel 2). Gelukkig hebben G. en J. al eens in de auto geslapen en vinden ze het geen probleem om dat te blijven doen tot we ergens een tent vinden. Het is middag, we zijn uitgeslapen en zitten vol energie om verder te reizen. De weg van Ísafjörður tot het einde van de oostelijke Westfjorden staat in The Rough Guide (beste hulpje on the road) omschreven als eindeloos, en dat is hij ook een beetje. Maar toch. Kan je het zicht op de magnifieke bergen, spectaculaire fjorden en ontelbare lagen wolken ooit beu worden? Wij in ieder geval niet. We verwonderen ons over elke waterval en rotsformatie. Net wanneer het toch een beetje eentonig wordt ligt er langs de kant van de weg een grote kolonie zeehonden. Tijd voor pauze!

Zeehonden langs de kant van de weg. Niet abnormaal in IJsland.

Fjorden, kunst en Krosnesslaug

Het duurt nog een aantal uur voor we weg rijden van de oceaan en het landschap verandert. G. noemt het “vriendelijker” en we begrijpen meteen wat hij bedoelt. Er zijn minder rotsen, veel water en vooral heel veel groen. We stoppen in Laugarhóll, waar we een pijl volgen die ons naar een sorcerer’s cottage brengt. We maken een wandeling door het huisje met vreemde runen en andere tekens en wassen onze handen in het warme, heilzame water van de rivier verderop. In de IJslandse geschiedenis staat geen goed woord voor zogenaamde heksen en tovenaars, hoewel je in dit huisje geen enkel greintje kwaad zit of voelt. Gelukkig kijken de huidige bewoners met een andere blik naar het verleden en zijn ze trots op deze erfenis. Er is ook een hotel, een (lege) camping en een zwembad. Het is de late namiddag, maar wij willen ergens anders zwemmen en vertrekken opnieuw. De (ietwat beruchte) weg kronkelt tussen de kust en de bergen terug naar het noorden. Vanaf hier is het Lord of the Rings to the max. Een paar tientallen meter boven ons hangt ondoordringbare mist maar wij rijden in de zon door de bijna onrealistisch groene heuvels met op de achtergrond donkere, ruige pieken bedekt met een dik pak sneeuw. Er is amper verkeer op de weg die maar weinig toeristen afleggen. Hij ligt niet op de route en loopt langs steile kliffen. Eens je er op rijdt moet je ook langs dezelfde (lange) weg weer terug.

Het met turf bedekte huisje van Kotbýli Kuklarans, de “sorcerer” van Laugarhóll

De bovenverdieping van de fabriek. Nu ingericht als expo.

In het dorp Djupavik staan een handvol huisjes, het verroeste wrak van een honderd jaar oud schip, een hotel en een gigantische oude haringfabriek. Het is die laatste die ons intrigeert. We lopen rond het gebouw en zijn omringd door de sierlijke sternen die ons weg willen van hun kleintjes. Je zou eeuwig naar hun ballet kunnen kijken. Aan de voorkant van de grote hal hangt een bord: de oude fabriek is in de zomer de locatie voor een fototentoonstelling. Wat een onverwachts cadeau! De enige rode lijn: alle foto’s zijn in IJsland genomen. We zijn helemaal alleen in wat een op zich al een prachtige urban-exploring-locatie is. In stilte wandelen we door de zacht verlichte hal. Aan de muren hangen foto’s die allerlei emoties oproepen. De fotografen komen van over de hele wereld en de thema’s zijn minstens even uiteenlopend.

De grote hal, waar de expo begint.

De strijd tegen kanker, vluchtelingen, vergane glorie, moddervoetbal (een erkende sport in IJsland!) en de vissoep die je elke vrijdagmiddag in de fabriek kan eten. De plaats laat een zware indruk op ons na. Het voelt goed om dit met ons vieren te delen. We houden van dezelfde dingen, hebben dezelfde waarden, leven op hetzelfde tempo en laten ons even graag verrassen door een onbekend avontuur.

“The Old Herring Factory”, Djupavik. Met indrukwekkende X-waterval. In de zomer loopt er altijd een fototentoonstelling.

De sierlijke sternen in Djúpavík.

We rijden verder naar het noorden en komen terecht in een soort miezermist met windvlagen. “Moeten we hier ergens slapen?”, vragen we ons af. Maar we schuiven het van ons af als zorgen voor later. Om half negen komen we aan op de plek waar we vandaag (iets vroeger) wilden zijn: Krosnesslaug, één van de meest afgelegen maar ook idyllische zwembaden van IJsland. De duizenden foto’s op het internet zijn niet overdreven. Het zwembad, gebouwd in 1954, is niet groot, maar er komt dan ook niet zoveel volk. Het ligt op het strand aan de Arctische Oceaan en vanuit het water lijkt het op een infinity pool dat overloopt in de zee. We kunnen ons geluk niet op, betalen rond de vier euro inkom en splitsen ons op, mannen en vrouwen apart. In IJsland gebruiken ze amper of geen chloor en daarom is het belangrijk dat iedereen zich goed wast. In de hotpots en zwembaden hangen overal tekeningen die duidelijk aangeven dat je naakt moet douchen, en zelfs welke plekken je allemaal verplicht met zeep moet wassen. Wij hebben er geen problemen mee en zijn trouwens alleen tijdens het omkleden. Tien minuten later zitten we zelfs helemaal alleen in het zwembad. Hoe ongelooflijk gek is dit?! We kunnen bijna niet bevatten dat we echt op deze plek aan het zwemmen zijn en genieten van het heerlijk warme water. Tegen tien uur komen we eruit, naturally high.

Krosnesslaug, het meest afgelegen zwembad, getrokken met de GoPro omdat het weer niet toelaat om het fototoestel boven te halen.

Het gure weer zou roet in het eten kunnen gooien maar wij proberen er het beste van te maken. In plaats van ons simpele diner (tomaten, brood en kaas) buiten (nat, grijs, koud) te eten, improviseren we een “autokeuken”. Al snel zijn we het erover eens dat we hier echt niet willen slapen, ook al betekent dat dat we nog een eind moeten rijden. “Als het slecht weer is in IJsland, wacht dan vijf minuten of rij een stuk verder.”, staat er op T-shirts in souvenirshops, en ze hebben nog gelijk ook. Niet over die vijf minuten, wel over het rijden. We zijn moe, door de wolken is het redelijk donker, de weg is bumpy  en onderweg vinden we nergens een beschutte slaapplaats. Wanneer G. de radio aanzet om de sleur van de donkere weg te breken valt het me pas op dat ik al een week geen muziek geluisterd heb, terwijl ik thuis en in de auto altijd iets op zet. Het verbaast me dat ik mijn favoriete tunes en riddims niet mis. Dat moet de eerste keer ooit zijn. Ik geniet hier van de stilte, het geruis van de wind in mijn oren of de leuke gesprekken die we voeren. Wat we hier beleven vult mijn geest volledig. Muziek is niet nodig. Zelfs wanneer we later deze zomer thuis zijn merken we dat we er nog steeds veel minder behoefte aan hebben en vaak in stilte leven. Dat had ik niet zien aankomen… We moeten drie uur rijden voor we na middernacht uit het donkere weer tevoorschijn komen en terug in Laugarhóll zijn. Absurd maar waar, hier is er open lucht en schijnt ze zon nog op de berg in de verte! Er staan vier tenten op het grote grasveld en zo stil mogelijk zetten we onze auto en tent erbij. Ik ga goed slapen vannacht en ben blij dat we niet de regen en mist zijn gebleven. Hier aan de voet van de rotsen, weg van de donkere kliffen en in G. en J.’s tent voel ik me veilig. Er is niks waar ik me zorgen om maak. Benieuwd wat morgen ons zal brengen.

Onze “autokeuken” die tegelijk dienst doet als droogrek.

Veel wind, zeehonden en lieve boeren

We willen vroeg vertrekken, maar net zoals het de rest van de vakantie zal zijn lukt ons dat niet. Wij zijn “de late shift” hier in IJsland. We zetten vaak als laatste de tent op maar zijn dan ook pas ’s middags weer weg. Het is vakantie. We willen ons niet haasten en genieten graag van ons breakfast with a view. We maken hier ook zoveel mee op korte tijd dat het nodig is om af en toe even rust te nemen om alles te laten bezinken. Er is veel wind vandaag en het is koud. Tevergeefs probeert de zon door het dikke pak grijze wolken te breken. Na een aantal uur rijden (richting het oosten, er is maar één route) krijgen we honger en dalen we af naar een rivierbedding om toch nog ietwat uit de wind te zitten. Het blijft moeilijk om onze lunch te maken maar door samen te werken toveren we in no time toch verse ratatouille in onze potjes. We hebben niet veel zin om in de kou te blijven zitten dus rijden we door naar Ósar op de Vatnsnes peninsula. In de snijdende wind staan we op enkele tientallen meters van een grote zeehondenkolonie op een pikzwart strand waar af en toe een toefje felgroen gras op groeit.

De zeehonden in Ósar.

Om de beurt kijken we door de verrekijker om te zien hoe de relaxte dieren in het water glijden en spelen. En hoe ze op hun rug genieten van “het mooie weer”, terwijl ik voor de eerste keer deze vakantie handschoenen aan heb. Een eindje verder staat een gigantische rots die volgens ons de vorm van een neushoornachtig fabeldier heeft, Hvitserkur. Weer een mooie verrassing!

Hvitserkur, volgens ons een neushoornachtig fabeldier.

Ósar, met in de verte de zeehondenkolonie.

We gaan op zoek naar een kampeerplek maar voelen er niks voor om in de beukende wind onze tent op te zetten. Moesten er bossen zijn dan was er geen probleem, maar hier is alleen maar een uitgestrekt en leeg landschap met op de achtergrond gekleurde bergen in alle soorten en maten. Beschutting is er nergens. Ik mis bomen! We draaien af naar het binnenland en rijden anderhalf uur door farmland met hekken, waar je niet kan slapen. Bij een boerderij in de vallei Langidallur, aan de rivier Blanda, vragen we aan een jonge boer met “hiphop” op zijn trui, of hij misschien een plek heeft waar we de nacht mogen doorbrengen. “We will leave no trace.”, zeggen we, en hij neemt ons mee naar zijn pas gehooide, fris groene wei met zicht op de bergen en toegang tot de rivier. We zijn ver genoeg van de kust en de wind is hier helemaal weggevallen. Ons geliefde gouden zonlicht overspoelt de vallei en we zijn enorm dankbaar voor de gastvrijheid en deze mooie plek. En voor de ontelbare mooie momenten, de rust, de vrijheid en de natuur. Er zijn amper wolken aan de hemel en het is koud vannacht. Ik draag drie truien, een muts, een sjaal en thermisch ondergoed, en toch zou ik me geen betere zomervakantie kunnen voorstellen.

Eén van de mooiste zonsondergangen, met een kleurenpalet dat nog mooier was in de realiteit, in de wei van de boerderij in Langidallur. #NoFilter

Zoektocht naar een tent

Ook al vinden G. en J. het niet erg om in de auto te slapen, het beperkt onze vrijheid voor een stuk en we willen niet aan de auto gebonden zijn om een mooie plek te kiezen. Daarom rijden we vandaag naar de grootste stad van het noorden: Akureyri. Verkeerlichten, shoppingcenter, rondpunt: dit is een stad zoals wij ze kennen. Of toch een kleine provinciestad. Het voelt vreemd om hier binnen te rijden. Geef mij maar de kleine dorpjes of the middle of nowhere. Maar…Hier gaan we een tent vinden! Alleen zijn we uit het oog verloren dat het vandaag zondag is en dat de meeste winkels gesloten zijn. We gaan toch al eens kijken en vinden in een klein winkeltje enkel een tent van 1600€ (no joke!). De mooi onderhouden, kleurrijke huisjes van Akureyri maken de stad één van de mooiste van IJsland en Lonely Planet verkoos het in 2015 als de nummer één reisbestemming. Maar voor ons is het gewoon een stad. Na alles wat we tot hiertoe hebben gezien kunnen we niet echt genieten van de architectuur. Geef ons maar “den buiten”. We wandelen door de winkelstraat met Geysir, Ice Wear, 66° North en Farmer’s Market, allemaal IJslandse merken met mooie spullen, maar ook met IJslandse prijzen. Enkel aan de outlet van 66° North kunnen we niet weerstaan. Wel opvallend om te zien dat vooral de binnenlandse merken het hier goed doen en dat er in IJsland zo goed als geen buitenlandse winkel(keten)s te vinden zijn. Locals kiezen voor lokale merken.

Hafnarstræti, Akureryi.

We kiezen voor het grote openluchtzwembad (met sauna, glijbanen en hotpots!) . We willen graag douchen vandaag (camper’s life) en zwemmen doet altijd goed in dit koude land. The Rough Guide vertelt ons dat er ook een mooie botanische tuin in de buurt is en dat kan ik niet aan me laten voorbij gaan. De anderen gaan enthousiast mee en naast die van Madrid is het de mooiste botanische tuin die ik al gezien heb. We komen op het juiste moment, alles staat in bloei en is prachtig onderhouden. Het is ondertussen acht uur ’s avonds, er zijn niet veel bezoekers en we dwalen langs kleurrijke bloemen, klaterende fonteinen en zoet geurende kruiden. Er staan ook oude, sterke bomen en ik merk dat ik ze eigenlijk wel mis. Ze geven een gevoel van veiligheid, geborgenheid en beschutting, dingen die de natuur hier niet zo snel uitstraalt. Zoals Hilde op Hornstrandir nog zei: “IJsland is heel veel dingen maar het is niet nice. Wanneer je normaal over een bergtop komt zie je een vallei met bomen die je omarmen, iets om naar uit te kijken. Hier is alleen maar leegte.”

 

J. in de prachtige botanische tuin van Akureryi. Tussen de bomen!

Omdat we niet op de stadscamping willen kamperen rijden we nog drie kwartier verder om terecht te komen op een verlaten camping tussen de bomen (natural mystic!). ’s Morgens belt Jannick naar de kampeerwinkel waar we onze tent voor de reis lieten herstellen (zie deel 2) en legt uit wat we meegemaakt hebben. Gelukkig hebben ze veel begrip en nemen ze meteen verantwoordelijkheid. We mogen een nieuwe tent kopen die zij achteraf overkopen voor in de verhuurafdeling, en onze kapotte tent zullen ze herstellen. Waaw! Wat een top service! We rijden al vroeg terug naar de stad en zetten al onze hoop op de twee outdoor shops die er volgens Mr. Google zouden moeten zijn. De ene blijkt een soort Makro te zijn met één tentje waarmee ik zelfs nog niet mee op een festival zou gaan staan en de andere is een kleine sportwinkel met solden die tegelijk onze laatste hoop is. We zien al snel dat er maar één stapel tenten ligt en lezen koortsig het bordje dat er bij staat. Het enige wat we kunnen kiezen is een Coleman voor drie personen die meer dan drie kilo weegt. Gezien we nog willen stappen met de tent is het zeker niet de eerste keuze, maar we hebben geen andere. Klein detail, de tent kost ons 320€, meer dan het dubbele van wat je er in België voor betaalt, en dan is er al 20% korting vanaf. We zijn blij en dankbaar dat we die rekening mogen doorschuiven, de reis is al duur genoeg en het is niet de bedoeling dat G. en J. nog twee weken in de auto moeten slapen. Een grote last valt van onze schouders: we hebben terug een tent! We zijn blij dat we weg kunnen rijden van de stad en staan te popelen om de rest van het land te zien. Nu we op een paar dagen al zoveel onverwachte, speciale, unieke en mooie dingen hebben meegemaakt kunnen we ons niet voorstellen wat de rest van de vakantie ons nog zal brengen. Ready we ready!

De verlaten camping, met een voor ons een heel herkenbaar uitzicht: tent, auto, rommel, waslijn en J. die in de auto haar dagboek aanvult. Rond middernacht.

Volgende keer: meer walvissen, vulkanen, wellness en te veel meer om op te sommen, van Húsavik tot Mývatn.

Alles foto’s eigendom van: GRF, JC, Jannick Lansu & Natacha Michiels