In de ban van IJsland (6): Cadeaus krijgen, tot de laatste dag. (Mýrdalssandur tot Keflavik)

Het laatste deel van onze reis brengen we door in het zuiden en rond Reykjavik. Het desolate noorden lijkt ver weg bij het zien van de overvolle parkings, hordes mensen die aanschuiven voor een waterval en een druk zwembad in the middle of nowhere. En toch vinden we weer enkele magische plekjes. Met dank aan het universum, dat ons deze reis alleen maar mooie cadeaus blijft sturen.

Lees hier het vorige deel.

We worden wakker in de zwarte woestijn van Mýrdalssandur, beschut door de grote rots. Vannacht struikelde er een schaap over het stormtouw van de tent en tijdens het opruimen staat de ram bovenaan de rots naar ons te roepen. Of misschien naar zijn vrouwtjes die ons niet voorbij durven. We kramen snel op en trekken een paar honderd meter verder naar een grote grot. Hier zitten we beschut voor de miezerregen en kunnen we rustig ontbijten. We stallen alles uit op onze zelfverklaarde tafel en genieten van de unieke plek. Er wandelen een handvol Amerikaanse toeristen binnen die het alleen maar great vinden dat we hier ontbijten. Voor de rest zien we niemand.

Onze ontbijtgrot in Mýrdalssandur.

Verborgen parels. Of dat waren ze toch ooit.

Het regent pijpenstelen wanneer we in Vik stoppen om af te wassen en brood te kopen. Het is druk in het stadje en daar moeten we terug aan wennen. We wandelen even de grote Wool Gallery in die eigenlijk een uit de voegen gebarsten souvenirshop blijkt te zijn. Jannick roept me van bij het kampeermateriaal: er is een dik comfortabel matje in korting waardoor het maar 30€ kost. Enige nadeel? Het weegt drieënhalve kilogram. Om te trekken is dat niet haalbaar maar we plannen de volgende dagen toch in de buurt van de auto te slapen dus het maakt niet zoveel uit. Ik waag het erop en hoop dat mijn rug morgenochtend heel wat beter zal voelen na een nacht op twee gestapelde matjes. Op hoop van zegen!

Sightseeing in het zuiden.

We gaan op zoek naar het Amerikaanse (in 1973 gecrashte) vliegtuig dat je vaak tegenkomt op het internet als je foto’s van IJsland zoekt. Volgens de blogs die we lezen is het moeilijk te vinden en ligt het ergens vier kilometer van de hoofdweg richting het strand. Om het gemakkelijk te maken heeft één van onze voorgangers de coördinaten online gezet van zowel de afslag als het vliegtuig. Let’s go! We rijden met de gps naar de eerste locatie en komen uit bij een parking met een dertigtal auto’s, zonder informatiebord. “Dit kan het niet zijn, het zou moeilijk te vinden zijn.”, zeggen we tegen elkaar, en we rijden verder. Na tweehonderd meter zie ik de brug die je volgens de omschrijving zeker niet over mag steken, dan ben je te ver. Zou het dan toch bij die parking zijn? We rijden terug en vragen het aan de eerste de beste andere toerist. “Ja hoor, het vliegtuig ligt hier vier kilometer verder. Je moet gewoon de gele paaltjes volgen, of de andere mensen. Veel plezier!” We staan er een beetje beteuterd bij. Daar gaat onze expeditie.

Het mysterieuze is er af. Maar het is ondertussen mooi weer, de hemel belooft alleen maar meer goeds, we wandelen graag en we zijn hier nu toch. We stappen in een maandlandschap dat een combinatie is van Star Wars en Lord of The Rings. En het vliegtuig zelf doet ons aan Lost denken. Vreemd dat we natuurlandschappen associëren met films en series. We hebben dit soort verschijnselen nog nooit ergens anders gezien. Na de stoffige wandeling komen we bij het vliegtuig. Er zijn nog een tiental andere mensen maar toch maken we foto’s die de leegte rondom eer aandoen. Tot een paar jaar geleden was dit een locatie waar amper mensen kwamen, nu is het één van de zovele die bij een reis naar het zuiden van IJsland horen.

Het vliegtuig in de buurt van Vík.

Nog geen half uur van de “vliegtuigparking” draaien we weg van de ringweg om op zoek te gaan naar Seljavallalaug, dat in de top tien staat van mooiste zwembaden van het land. We hadden op voorhand kunnen weten dat het al lang niet meer zo idyllisch is als een paar jaar geleden. Iedereen leest dezelfde sites en blogs.

Seljavallalaug, te druk voor ons.

En recent was het zwembad ook te zien in Bokeh, een film op Netflix die ik niemand zou aanraden. Tenzij je wat beelden van IJsland wil zien, maar dan zijn er mooiere te vinden. We parkeren bij de vijftien andere auto’s en beslissen al meteen dat we ons zwemgerief niet meenemen. Als het écht zo mooi is dan komen we de spullen wel even halen. We wandelen de prachtig groene Rivendell-waardige vallei in met sierlijke watervallen en kabbelende riviertjes. We volgen het pad een kwartier voor Seljavallalaug verschijnt. Het oude zwembad ligt mooi tegen de elfenmosgroene berg met een schitterende view op de vallei. Er zitten een tiental mensen in en er staan er evenveel aan de kant om zich om te kleden. Wij beoordelen dit als “te druk” en wandelen terug naar de auto. We zullen wel ergens anders gaan zwemmen.

De adembenemende vallei van Seljavallalaug.

De beste camping. Aan de voet van de Hekla.

G. en J. kregen de tip om Seljalandsfoss te bezoeken, de waterval waar je achter kan wandelen. Die willen we nog wel zien! We moeten niet ver rijden voor we terecht komen op de eerste betaalparking die we deze reis tegenkomen. We worden overweldigd door een drukte die even goed bij een pretpark zou kunnen zijn. G. draait net op tijd aan het stuur: hier rijden we voorbij. We cruisen een paar kilometer verder lukraak een grindpad op, rijden naar boven en picknicken op een weitje in de zon. J. en ik lachen dat we bijna The Sound of Music moeten zingen door hier te zijn. Liever een waterval minder en genieten van de rust, dan de zoveelste waterval van een lijstje te kunnen schrappen tussen honderden andere toeristen. Op stap zijn met G. en J. is top. We houden van dezelfde dingen en reizen op dezelfde manier.

Het is de late namiddag, we hebben gisteren niet gedoucht en het is al van in Mývatn geleden dat we nog eens gingen zwemmen. J. is de Googlequeen en vindt al snel een leuk zwembad in Hella, een kleine stad niet ver van waar we zijn. “De openingstijden kunnen afwijkend zijn wegens de nationale feestdag.”, lezen we op de website, en een uur later beseffen we dat we beter eerst hadden gebeld. Het zwembad sluit om zeven uur en wij staan een half uur voordien pas aan de balie. Bummer! We hadden er echt zin in.

Op de camping van Leirubakki.

Terug in de auto kijken we samen op de kaart en beslissen we te gokken op Leirubakki, waar volgens de symbolen drie campings zouden zijn maar waar er in realiteit maar eentje is. Best camping ever. In tegenstelling tot alle anderen die we in het zuiden passeerden is hier nog een massa plaats. (Het ligt dan ook nog meer dan een half uur rijden van de ringweg, voor veel toeristen “te ver”.) Het terrein is ingedeeld in gezellige, kleine veldjes die beschut zijn door struiken en bomen. De douche is proper en het hete water voelt als een massagestraal. We besluiten collectief dat het de beste camping van IJsland is. We eten met zicht op de Hekla (nee, niet de politiezone in onze buurt), waarvan we de besneeuwde top zien schitteren in het gouden zonlicht. Het is één van de meeste actieve vulkanen van het land die eigenlijk “over tijd” is. Hij barst normaal om de vijftien jaar uit maar nu is het al zeventien jaar geleden. Bij het onthaal (dat ook dienst doet als bar) hangt een bord met een grote waarschuwing: Volcano Hazard. In de uitleg staat onder andere dat de sirenes dertig tot tachtig minuten voor de uitbarsting beginnen te loeien. Je moet dan alles achterlaten en zo snel mogelijk vertrekken, dwars op de wind. Zouden er daarom zo weinig locals zijn op deze camping? Is ze daarom goedkoper terwijl ze meer voorzieningen biedt? Keek die man daarom zo raar toen ik vertelde dat we hier zouden logeren? Omdat er een vulkaan op uitbarsten staat?! Ik probeer het van me af te zetten en geniet van de dubbele regenboog die we cadeau krijgen.

Het bord in Leirubakki.

Bij het inschrijven op de camping vertelde de receptioniste dat de Viking Pool inbegrepen zit in onze overnachtingsprijs. Tijdens het douchen hoorden we een paar mensen klagen dat het zo’n vuil water is dat je daarna opnieuw moet douchen en we weten niet goed of we daar nog wel zin in hebben. Het is nu al echt koud en ’s nachts zelfs echt donker. Na het eten (na tien uur in ons geval) besluiten we toch een kijkje te gaan nemen. Vijf minuten later staan we euforisch terug aan de tenten om ons zwemgerief te zoeken. Het natuurlijke, uit rotsen gemaakte zwembad ligt in een lavaveld, er loopt water van achtendertig graden door en er is niemand in de wijde omtrek te bespeuren. Het is hier redelijk donker, maar we zien dat het “vuil” waar de anderen over spraken gewoon een paar algenslierten zijn, zoals in alle natuurlijke zwembaden. What were they worrying about? Algen zijn zelfs goed voor je huid. We kleden ons snel uit in de uitsparingen in de rotsen en laten ons in het heerlijk zachte water zakken. Het voelt fantastisch. Van achter de wolken komt de volle maan tevoorschijn. Wat een magische plek, wat een magisch moment. We hangen in het stomende water en kunnen niet bevatten hoeveel geluk we hebben. Ik voel de dankbaarheid door mijn aders stromen en kan niet anders dan constant glimlachen. Deze reis blijft onze hoogste verwachtingen overtreffen. Pas na middernacht kleden we ons terug warm aan en wandelen we overgelukkig en opgewarmd terug naar ons veldje. De moderne wereld lijkt na bijna drie weken enorm ver weg. We lijken wel in een droom te zijn beland.

Bij volle maan in de viking pool. Onvergetelijk magisch.

Geschilderde bergen en een klein stukje Ethiopië

Vulkanische activiteit in overvloed.

Hiep hiep hoera! Het dubbele matje en de warme Viking Pool hebben hun werk gedaan: mijn rug heeft zich grotendeels hersteld en voelt een pak beter. Ik voel dat mijn energiepeil terug hoger ligt en ben klaar voor een gevulde dag. We gaan naar Landmannalaugar in de Hidden Highlands. Al zijn ze al lang niet meer hidden, Landmannalaugar is één van de populairste plekken van IJsland en ook de start van het bekende vijfdaagse Laugavegur trail. Wij wilden daar eerst ook een tocht doen, maar werden afgeschrikt door de horrorverhalen op het internet waarin je leest dat er meer dan duizend kampeerders staan en dat het pad zo druk bewandeld is dat het niet meer leuk is. Dan maar een daguitstap.

De “canyon” in Landmannalaugar.

We volgen de beruchte F208 langs het noorden naar beneden, in realiteit valt de weg veel beter mee dan de omschrijving doet vermoeden. En de view maakt de lange rit van begin tot eind de moeite waard. Na drie uur hotsen en botsen komen we aan bij de “geschilderde bergen”, want zo ziet Landmannalaugar eruit. Alsof iemand met waterverf heel geduldig een decor geschilderd heeft voor een sprookje. In realiteit veroorzaakt het mineraal rhyoliet de mooie kleuren. Er is veel volk, maar het is onbeschrijflijk mooi. We zitten op zeshonderd meter hoogte en zijn omringd door gigantische lavavelden, bergen in alle kleuren van de regenboog en verderop een idyllische canyon. Ik weet niet waar ik eerst moet kijken en word overdonderd door de indrukwekkende natuur. Ik ben zo blij dat we de moeite deden om tot hier te rijden! Het is voeding voor geest en ziel. En ook het laatste wat echt op mijn Iceland wishlist stond. We doen een korte wandeling waar we veel langer over doen dan normaal de bedoeling is (er is zoveel te zien!) en rijden een paar uur later terug naar beneden langs de F225. Scenery route! Jannick en G. nemen om de beurt het stuur en loodsen ons veilig door de natte hooglanden. Vanop de achterbank geniet ik van de felgroene bergen, de zwarte woestijnen en de ruwe kliffen die we passeren. We moeten voor het eerst zelfs een echte river crossing doen, die G. zonder problemen voor zijn rekening neemt.

Landmannalaugar.

“Regenboogberg”

Het regent al uren aan een stuk wanneer we aankomen bij Minilik restaurant in Flúðir, een klein stukje Ethiopië aan de grens van Europa. We vluchten naar binnen en ik voel me meteen thuis met al de groen-geel-rode spulletjes en gordijnen. De vensterbank is beladen met houten beeldjes en wat verder spelen er op een tv beelden van Ethiopië op repeat. Bij de ingetogen IJslandse man bestel ik een vegetarische mix die zijn Ethiopische vrouw zal klaarmaken en serveren. We krijgen grote schotels met injera (een pannenkoek-achtig brood gemaakt van teff) gedrapeerd met sausjes en groenten in tientallen kleuren. Het hele restaurant ruikt heerlijk en het is een mega traktatie die toch niet te duur is. J. lust de injera niet zo graag maar wij drie genieten van de (pikante) verse maaltijd. Hier binnen is het lekker warm en gezellig, buiten is het nog steeds grijs en de regen valt met bakken uit de hemel. Het is acht uur en we moeten onze tenten nog opzetten. Zullen we dan toch maar terug naar onze favoriete camping in Leirubakki gaan?

Minilik Restaurant in Flúðir, een kleins stukje Ethiopië in IJsland.

Onze truc werkt weer: als het slecht weer is moet je gewoon een eind verder rijden en meestal kom je dan in een ander klimaat terecht. En dat is weer zo! Een uur later komen we aan op de camping en is er enkel nog wat motregen. We prijzen onszelf tientallen keren gelukkig en zetten in recordtempo de tenten op. Jannick zet ook nog een tarp, een soort zeil dat je in verschillende vormen kan gebruiken. Zo kunnen we ten minste nog even droog buiten zitten, moest het terug beginnen regenen. Het is gezellig onder het zeil en ik besef dat het morgen onze laatste kampeeravond is en dat ik nog lang niet naar huis wil. Ik voel me goed hier buiten in de natuur, er zit geen spanning in mijn lichaam, mijn geest is rustiger dan ooit en ik hou van het basic leven. Hier reizen geeft me tonnen energie. Ik voel nu al dat het leven thuis nooit meer hetzelfde zal zijn. Wat ik hier beleef, voel en besef vergeet ik nooit meer.

Dankbaarheid tot de laatste dag

We staan op in de volle zon en eten pannenkoekjes met appel, rozijnen en kaneel. Yummie! We doen het rustig aan vandaag want we hebben een dag “over” in onze reisplanning. Na de middag rijden we naar Mosfellsbær om te zwemmen. Chilldag! We komen terecht in een geprezen zwembad met drie glijbanen, een sauna, een stoombad, drie hotpots en twee grote zwembaden. Heerlijk! Zoals het in IJsland de gewoonte is eten we nadien een ijsje, voor we doorrijden naar de berg waar we twee jaar geleden kampeerden met andere vrienden. Daar zien we al snel dat heel het gebied omheind is met hekken en dat het niks wordt. We proberen nog even een wildkampeerplek te vinden maar na een uur rijden geven we het op. Te dicht bij de hoofdstad misschien? Aan een mooi meer bellen we aan bij een grote boerderij waar we verwelkomd worden door twee lieve honden: Lappi en Tausa. Nog voor ik uitgesproken ben zegt de vrouw des huizes al dat we zeker op hun grond mogen kamperen. Ze haalt haar man erbij en die staat erop dat we onder de bomen in zijn mooie tuin slapen in plaats van op de wei een beetje verder. “Jullie moeten ’s nachts toch dichtbij het toilet en het warme water staan!”, zegt de man met een lach. We kunnen ons geluk niet op en zijn net aan het koken wanneer hij naast ons staat met een doos eieren from the farm.

De zonsondergang aan de boerderij in de buurt van Mosfellsbær.

We staan ’s morgens op als in een zeemzoete film, met vrolijke honden rond onze benen en felle zon in de tuin. De man ziet dat we wakker zijn en nodigt ons uit om koffie en melk te komen drinken in de keuken. We kijken elkaar verwonderd aan (kunnen ze nog liever zijn?!) en volgen hem naar de voorkant van het huis waar we traditiegetrouw onze schoenen uit doen. Op de tafel staan koffie en melk, maar ook thee, fruitsap, brood, toast, kaas, vlees, crackers en zelfs kaviaar. Er zijn gekookte eieren en er staat verse boter en zelfgemaakte confituur van de besjes op de berg achter ons. “You must eat!”, zegt de vrouw wanneer we niet goed weten hoe te reageren. De gastvrijheid van deze mensen gaat onze verbeelding te boven en we struikelen over onze woorden om hen te bedanken. Wat een oprechte mensenliefde.

Jannick, G., Tausa en Lappi in de tuin van de boerderij.

Rond de middag rijden we door naar onze laatste stop, de hippe hoofdstad Reykjavik. Het is raar om terug in een stad te zijn en ik voel dat ik me probeer af te sluiten voor al het lawaai en alle prikkels. Als we ergens veel mensen zien hoeft het voor ons alle vier niet meer om binnen te gaan. We kuieren door de kleurrijke straten en wandelen tussen stijlvolle maar mooie spullen in de winkels en langs originele graffiti op de muren ervan. Lunchen doen we bij Kaffi Vinyl, een vegan restaurantje waar je ook platen kan kopen. Leuke vibe, en de beste vegan burgers die ik ooit heb gegeten. Waarom kan dit bij ons niet?! Deze ga ik thuis ook maken, inclusief talrijke toppings en vegan cheddar.

Kuieren in het hippe Reykjavik.

Morgen vliegen we om 7u40 naar huis. We slapen vannacht in een Airbnb op vijf minuten van het autoverhuurbedrijf en vullen onze avond met het inpakken van onze spullen en opeten van onze restjes. (Tomatensaus met kikkererwten, eieren en pitabroodjes: niet slecht!) We functioneren op automatische piloot en praten niet echt over het vertrek. We hebben alles gezien wat we wilden en nog veel meer. En kunnen amper bevatten dat we dit de voorbije weken echt mochten beleven. Ik ben moe van het reizen, maar tegelijk vol levensenergie en ideeën. Het einde van de reis voelt dubbel. Langs de ene kant wil ik echt niet naar huis, langs de andere kant was deze reis nog zoveel beter dan verwacht dat ik ook enorm voldaan en dankbaar ben voor de voorbije drie weken. Het was de reis van mijn leven. Ik voel ook heel veel liefde en dankbaarheid voor Jannick, G. en J., niet alleen likeminded maar ook likehearted. Deze reis kon alleen maar zo mooi zijn omdat we ze samen maakten.

🙂 <3

PS: We zijn enkele weken later. Ik heb het hele IJsland-verhaal uitgeschreven en voel de mentale impact van de IJslandse natuur. De reis heeft iets in me veranderd, al weet ik nog niet helemaal wat. Spullen en luxe zijn minder waard dan ooit. Muziek is heerlijk maar niet meer altijd nodig. Ongefilterd kraantjeswater is niet lekker meer. Veel nieuwsfeiten lijken opeens banaal. Grote groepen mensen zijn luid en vermoeiend. Lang binnen zitten is benauwend. Er is geen ruimte en er is overal geluid. Ik voel hoe ver we afgeweken zijn van het pure leven en hoe veel we werken voor futiliteiten en verlangens die ons uiteindelijk niet gelukkiger maken. Tijdens het stappen en kamperen besefte ik hoe gelukkig ik word van het dagelijks leven. Het zorgen voor een slaapplaats, eten, navigatie en water, ik leefde er van op en werd er spontaan vrolijk van. Wat is het leven anders dan die dingen? Er zijn geen to do lists of prestaties die opgeleverd moeten worden. Er zijn geen andere prikkels dan de omgeving. Dat maakt me rustig en gelukkig. Internet, telefoon en tv heb ik geen moment gemist en thuis merk ik dat ik computerwerk toch veel minder leuk vind dan voordien. Het is onze natuur om samen te leven met de natuur. Dat had ik al veel gelezen, en soms kortstondig gevoeld, maar ik heb het nu pas echt beleefd. Al zou ik op lange termijn toch liever de kracht en energie van bomen om me heen hebben, dat voelt toch nog anders en meer geborgen dan water, rotsen en vulkanen. Hoe ik me tijdens deze reis voelde zal ik nooit vergeten. Het zijn herinneringen en gevoelens om naar terug te grijpen als het moeilijk gaat, en het zijn richtingaanwijzers voor alles wat nog komt. Give thanks for life.

Alle foto’s zijn eigendom van GRF, JC, Jannick Lansu en Natacha Michiels