Over zeilen naar Sint-Anneke en vliegeren aan de Schelde

Volgens het weerbericht krijgen we dit weekend de nasleep van orkaan Ophelia over ons heen. De voorspellingen beloven stevige wind en liters regen. Niet echt het ideale weekend om te gaan zeilen, maar wij hebben een missie: G & J’s zeilboot veilig van Bruinisse naar Antwerpen brengen. En dat moet nu, want de getijden zitten goed en woensdag gaat het trouwe vaartuig uit het water voor opknapwerk. Het is een nat en koud weekend, maar wanneer de kathedraal in de verte opdoemt vergeten we dat de regen met bakken uit de lucht valt en laten we het hemelwater over onze gezichten stromen. Onze stad binnen varen met een zeilboot? Check!

Het is waarschijnlijk de laatste keer dat we in de jachthaven van Bruinisse zullen komen. In de lente gaat de boot naar Herkingen, een kleinere haven aan de overkant van het Grevelingenmeer, waar G & J’s vroegere boot lag en waar ze vanaf het voorjaar terug een plek hebben. In plaats van zaterdag te vertrekken verzamelen we vrijdagavond al aan de jachthaven van Linkeroever. We laten er twee auto’s achter en proppen ons met vijf mensen, veel te veel bagage, massa’s lekker eten en een carrier met G & J’s katten in G’s auto. Enthousiast rijden we de autostrade op om dan het komende half uur stapvoets verder te schuiven richting Nederland. Hadden we natuurlijk kunnen weten tijdens het spitsuur, maar we wilden ook niet langer wachten. Uiteindelijk zijn we bij valavond in de verlaten haven van Bruinisse. De wind giert tussen de masten en doet de touwen en verbindingsstukken rinkelen. G. heeft zoals meestal al eten gemaakt. Give thanks every time! We smullen van de bonenschotel met rijst, guacamole en zure room en bakken daarna poffertjes. De mannen doen de laatste klusjes op de boot en we praten bij over onze week. Niet te laat naar bed vandaag, we zijn moe en weten dat het nog een stevig weekend zal worden. Poes Nelly springt net voor ik in slaap val op ons bed dat een half uur geleden nog de tafel was. Ze begint de rollebollen en ik val in slaap met mijn hand in haar lange zachte pels. Het wordt een heerlijk rustige nacht.

Het is de eerste keer sinds IJsland dat ik terug een weekend in de natuur ben. Weer geen bomen deze keer, maar wel veel water en openheid. Ik kan niet wachten om te vertrekken en de wind zijn werk te laten doen. Het lijkt wel alsof die alle zorgen uit mijn geest mee kan nemen. Hoe harder het waait, hoe minder druk het wordt in mijn hoofd. Hoe meer wind, hoe minder zorgen. Er staan meer dan dertig knopen wind, maar de regen houdt zich gedeisd tot morgen. In de sprays die de wind over het dek jaagt verschijnen miniatuurregenbogen. Zeehonden spelen in de witte kopjes die de golven creëren en grote zwermen vogels steken ons voorbij. We varen de hele dag op de Oosterschelde en genieten van de uitgestrektheid van het water (ik wist niet dat het zo breed zou zijn!) en de natuur op de oevers. We dragen zwemvesten, want af en toe geeft de wind een stevige ruk aan de boot of duwen de golven van grotere boten ons opeens de andere kant uit. J. en ik zorgen voor eten en drinken terwijl de mannen de boot voor hun rekening nemen. Het is een cliché rollenpatroon, maar je hoort niemand van ons klagen.

De sluis van Hansweert.

De steiger van de vluchthaven in Hansweert.

’s Avonds gaan we samen met drie grote vrachtschepen door de sluis van Hansweert en voelen we ons echt als een mier naast een kudde olifanten. We wachten netjes tot de kolossen weg zijn waarna kapitein G. de boot naar de vluchthaven stuurt waar we vannacht willen slapen. Een echte haven is het niet, eerder een lange steiger naast de sluis. Met veel moeite krijgen we de boot tegen de wind in tegen de kant en verzekert de kapitein dat we goed vast liggen voor vannacht. Er wordt best wat wind voorspeld en het laatste wat we willen is heel de nacht tegen de steiger botsen en klotsen. Het zachte licht vertelt ons dat de zon snel weg zal zijn dus we klimmen op de steiger en wandelen nog even over de dijk. Op het puntje, voorbij de controletoren en op de pier die in de Westerschelde (onze Schelde!) steekt, laat S. de felgekleurde vlieger op die altijd aan boord is. De wind snokt aan de touwtjes en dreigt het fragiele ding voor eeuwig mee te sleuren, maar bewonderenswaardig genoeg houdt hij stand. Ik gooi de vlieger meer dan twintig keer omhoog om dan weg te spurten voor hij een duikvlucht naar beneden neemt. S. laat hem rondjes draaien en dicht bij de grond scheren en ik zou er de hele avond naar kunnen kijken. Maar op de achtergrond zie ik net als de anderen het dreigende weer dat dichterbij komt. We kunnen door de verticale lijnen nu al zien hoeveel water er een kilometer verder al naar beneden aan het vallen is.

Westerschelde, regen op komst. 

Onderweg naar de boot amuseren J. en ik ons door in de wind te gaan hangen. Met momenten lukt het echt! De koeltorens van Doel liggen dreigend in de verte, daar varen we morgen heen. We stappen goed door en kruipen net in de boot wanneer het begint te regenen en de wind nog een tandje bijsteekt. Dat belooft. G. maakt heerlijke vol-au-veggie met de kipstuckjes van de Vegetarische Slager en puree. Comfort food! Ik kan mijn medereizigers niet genoeg bedanken om het hele weekend vegetarisch te eten en dat doodnormaal te vinden, ook al eten ze zelf normaal gezien wel vlees. Het is amper acht uur maar we zijn allemaal kapot van de vermoeiende dag op het water. Ik ben zo blij om hier te zijn. We delen ongeveer vijftien vierkante meter binnenruimte met vijf volwassenen. Dat is 3 vierkante meter per persoon. Buiten dat je soms even moet wachten om door te kunnen en dat de spullen ontelbare keren per dag verhuisd worden, voelt het heel normaal en ook wel geruststellend en gezellig om zo weinig ruimte te hebben. De gedachte dat grote villa’s gelukkiger maken dan kleine zeilboten of studio’s is voor mij al lang achterhaald. Ik voel wel dat je dit alleen met heel goede vrienden of dichte familie kan doen, anders word je gek, denk ik.

Ons plekje aan de steiger in Hansweert.

Het voelt alsof ik amper geslapen heb. Ondanks dat we goed vasthingen heeft de boot de hele nacht heen en weer geklotst. De wind lijkt nog steeds een record te willen vestigen en beukt in op de mast. Het stopt geen seconde met regenen en door het raampje zie ik de mistroostige, grijze lucht boven de Schelde. We moeten om elf uur vertrekken, anders halen we de opening van de haven niet en moeten we wachten tot de volgende vloed. G. zorgt voor een vegetarische versie van English Breakfast en wij zorgen voor bijpassende Antwerpse Anthems van The Strangers, Wannes Van de Velde, Katastroof en Tourist LeMC. We eten toast met marmelade, gebakken eieren (de nepspekjes lieten we in de ijskast liggen), witte bonen in tomatensaus en Little Willies, de British Sausages van de Vegetarisch Slager (again), waar je zelfs de meest verstokte vleeseters mee zou kunnen foppen. Met onze goed gevulde magen pakken we ons warmer in dan we ooit in IJsland deden en gaan we met z’n allen aan dek. Voor het vertrek blijft het droog, maar een half uur later start het met regenen en stopt het niet meer tot we in onze thuisstad zijn.

Hoe dichter bij de haven, hoe meer we omringd worden door deze reuzen.

De hemelsluizen gaan open.

Rond de middag passeren we het Verdronken Land van Saeftinghe, het natuurgebied waarvan de naam alleen al tot de verbeelding spreekt. De Schelde is hier nog heel breed dus we kunnen amper iets van de oever zien. De navigatie vraagt ook het meeste van onze aandacht, hier tussen de kleurrijke boeien en megalomane containerschepen. Voor het eerst horen we ons eigen dialect constant terugkomen over de marifoon en we lachen met de platte manier waarop sommigen iets vragen. “Eey, wa goat dieje groëte doeng?!” De wind blijft ons verder jagen, de motor is overbodig en het ene snelheidsrecord na het andere sneuvelt. Zo zullen we er wel op tijd geraken! We varen dieper de haven binnen en passeren de gigantische torens van Doel. We hebben de omstreden kerncentrale nog nooit van zo dichtbij gezien en zijn niet echt gerust gesteld door het verouderde, afgetakelde uitzicht van de rechtse toren. We passeren het bekende Deurganckdok en kijken onze ogen uit bij de ontelbare grote raffinaderijen en fabrieken op de oevers. Jannick kan ze door zijn verleden in de haven bijna allemaal herkennen. Wat een verschil met de oevers van Zeeland.

De koeltorens van Doel. Nog nooit zo dichtbij geweest.

We draaien achter de hoek en zien haar staan: de kathedraal van Antwerpen met naast haar de Boerentoren. Ze piept boven de dijk uit en reikt naar de nog steeds donkergrijze hemel. Eén voor één volgen het Havenhuis, het bos van Blokkersdijk, het MAS, het Centraal-Station, Radio Centraal en de afbrokkelende kaaimuren. Telkens een nieuw stukje van de stad dat vrijgegeven wordt. Het Steen doemt in de verte op en we vragen ons af hoe het geweest moet zijn om hier in de middeleeuwen binnen te varen.

’t Stad! 

We zeilen langs het strand (de plaasj) van Sint-Anneke en waaien naar Jannick’s bonneke die met een witte zakdoek naar ons staat te wuiven. Ik krijg een krop in mijn keel en kijk door de verrekijker naar de negentigjarige vrouw die met een grote glimlach achter het raam van de taverne staat. Ze wou maar al te graag komen kijken hoe we in de gietende regen over ’t Scheld zeilen. De vermoeiende dag in de gietende regen en snijdende wind neemt niets weg van de euforie om onze eigen stad binnen te zeilen. Omdat de poort naar de jachthaven pas om vijf uur open gaat en we vandaag een topsnelheid van 8,3 knopen haalden, varen we nog wat verder naar het zuiden. Buiten de waterbus, het pondje en een handvol andere zeilboten die wachten op de sluis, is de Schelde deze zondagnamiddag verlaten. De regen blijft met bakken uit de hemel vallen maar wij varen met grote ogen en enthousiaste commentaar langs de ons zo bekende kaaimuren. Iedereen die ooit in Antwerpen studeerde of woonde zal al wel eens op die kaaien gezeten hebben tijdens een mooie zomeravond. We worden een beetje nostalgisch en vertellen anekdotes van vroeger. Met zicht op de Schelde, muziek uit een auto, wegwerp barbecues, een hoop vrienden en allemaal lekkers.

De kaaimuren in de gietende regen.

We varen de jachthaven binnen, ruimen snel op en maken de boot vast. Ik bedank G. nog eens om ons voor de zoveelste keer mee te nemen. Als iemand me vijf jaar geleden verteld had dat ik Antwerpen ooit binnen zou zeilen dan had ik het nooit geloofd. Give thanks! En in de lente terug naar Nederland. Hopelijk met iets beter weer, al heeft zo’n halve storm ook wel z’n charmes.

PS: Er bestaat ondertussen ook een biologische versie van de Vegetarisch Slager, de 100% biologische producten worden verkocht onder de naam The Vegetarian Butcher’s DaughterIk ben fan!

Foto’s: Eigendom van Jannick Lansu en Natacha Michiels