“Vous voulez être tué, qoui?!” – Hoe jagen op dieren ook mensen kan doden

Toen ik vanmorgen door de nieuwsberichten op mijn Facebookpagina scrolde kwam er een zonnige foto voorbij van een lachende, fitte generatiegenoot met een mountainbike over zijn schouder. “Hij heet Marc Sutton en was 34 jaar.”, stond eronder (maar dan in het Frans). “Ik zeg ‘hij was’, want hij is vandaag vermoord in de buurt van Morzine, door een jager, terwijl hij met zijn mountainbike rondreed op een pad aan de rand van het bos.” De Britse wielertoerist werd getroffen door een kogel die iemand voor z’n plezier in een dier wou schieten. Spijtig genoeg is hij het laatste nieuwe slachtoffer in een reeks van mensen die gedood werden door jagerkogels.

Jagen wordt een sport genoemd, maar ik ben al heel lang van mening dat het nooit onder die noemer zou mogen vallen. Het is niet alleen pijnlijk primitief om te kicken op het vermoorden van levende wezens, maar de manier waarop de jagers het aanpakken is gewoon laf. Moesten zij het zonder vuurwapens moeten opnemen tegen hun prooien dan zouden ze het nooit halen. Zie je al hoe een mens zonder geweer een everzwijn, vos of fazant probeert te doden? En dan is er nog de drijfjacht: met een hele bende lawaaimakers alle dieren uit het bos naar een door de mens gecreëerde open plek jagen en daar massaal afschieten. Hoe kunnen jullie, de jagers, daar eer en plezier uit halen? Uit een ongelijke strijd tegen dieren die niet onze vijanden zijn?

Verdwaalde kogels

Marc Sutton was gewoon een fietstocht aan het maken toen een jager hem per ongeluk een kogel door het lijf jaagde. Het lijkt misschien een ver-van-mijn-bed-show en een miniem risico, maar zo’n ongelukken zijn snel gebeurd. Of de jacht (en bijvoederen) nodig is om bepaalde populaties onder controle te houden staat ter discussie en is een ander verhaal. Mij draait het om het plezieraspect dat er bij komt kijken (WAAROM TOCH?!), en de gevolgen voor de mensen die toevallig in de buurt zijn.

Zo vertelde kapitein G me dat hij vroeger eens met een vriend zat te vissen aan het Fort van Oelegem. Aan de overkant van het water stopte een jeep waar een paar mannen uitstapten. Zonder rond te kijken begonnen die zotten te schieten op de eenden die daar zwommen, maar de hagel van hun schoten kwam wel tot bij de twee vrienden. Ze verscholen zich snel achter een boom en bleven daar tien minuten wachten tot alle eenden weg waren en de ijzeren regen rond hun oren stopte. G belde toen het noodnummer om het te melden, maar die zeiden dat ze hen niet konden helpen. Gezellig, even rustig gaan vissen.

Of die keer dat mijn eigen lieve J nog eens een bos indook om te kamperen. Hij had alle mogelijke kanalen gecheckt om te kijken of er jacht was in die omgeving en had geen enkele aanwijzing gezien die daar op zou wijzen. Draaide dat even anders uit… Tussen elf uur en middernacht brak de hel los! Hij hoorde schoten in de vallei naast hem en niet veel later hoorde en voelde hij hoe een hele stroom van dieren voorbij zijn schuilplaats liep om te vluchten voor de jagers. Oké, hij mocht daar niet in het wild kamperen, maar die jagers mochten daar volgens de officiële communicatiekanalen ook niet zijn…

“Vous voulez être tué, qoui?!”

Persoonlijk heb ik ook geen goede ervaringen met jagers, zoals die keer toen we de dag na Kerst gingen wandelen in de Ardennen… We waren met een stuk of tien mensen en drie honden, warm ingeduffeld en klaar voor een grote tocht op een mooie winterdag. Langs één kant van het pad hingen feloranje affiches, jachtvergunningen. We draaiden de andere kant op en verdwenen in het bos. Het komende uur hoorden we regelmatig knallen die me telkens weer deden verschieten. Het geluid maakte me verdrietig en ik had medelijden met de duizenden inheemse dieren die ineens herleid werden tot slacht-offers. En dan was er nog het gebrul van de jagers dat me irriteerde en dat de anders zo rustgevende natuur verstoorde.

Het gejoel klonk ineens heel erg dichtbij. De honden van onze groep werden onrustig en ik voelde mijn hart sneller slaan toen we achter de volgende bocht kwamen. Daar stonden ze; een stuk of vijftien mannen en vrouwen in fluorescerend oranje kledij met camouflagemotief. Hun honden jankten en trokken aan hun leibanden alsof het een strijd op leven en dood was.

We moesten door de groep, waarvan niemand ook maar een beetje aanstalten maakte om opzij te gaan of de agressieve honden onder controle te houden. Ik zag hoe hun baasjes hen aan een vuile doek lieten ruiken en hoe ze dan nog meer begonnen te janken en te trekken. Ik rook verschraalde alcohol en keek recht in het gezicht van een pokdalige reus die grijnzend naar ons gezelschap keek. Die scène, bracht de sfeer van onze wandeling naar een dieptepunt.

We vermoedden dat de jagers last-minute een vergoeding hadden gekregen. Ons-kent-ons, weet je wel? Misschien zat de burgemeester er zelfs bij? Ik voelde me helemaal niet op mijn gemak. Ik wou daar weg! We waren bijna over de volgende heuvel wanneer we achter ons iemand hoorden roepen: “Hé! Vous voulez être tué, quoi?” Ik draaide me om en zag één van de agressieve oranje mannetjes op het torentje staan met zijn geweer in onze richting. Mijn hart sloeg over.

Onwetendheid en gebrek aan bewustzijn

Natuurlijk ging er geen kogel rakelings langs mijn hoofd, maar de mannen gedroegen zich alsof ze baas waren over het bos en het onze eigen schuld zou zijn als ze ons dan toch per ongeluk zouden raken. Maar wij liepen op een weg waar we mochten zijn! En zij, zij wilden alleen maar dieren doden. Is het zo onrealistisch om te denken dat één van hun kogels zou afdwalen? Of dat ze door de dichte begroeiing het verschil niet meer zouden zien tussen een snelle beweging van een ree of een mens?

Hun aanwezigheid nam de puurheid en de onschuld uit de lucht en gaf er een smerig geurtje aan. Naast het feit dat dieren doden (al dan niet voor het plezier) in mijn ogen sadistisch is, getuigt het ook van enorm veel onwetendheid en gebrek aan bewustzijn. Jagen (als sport) is een primitieve vorm van tijdvermaak waar ik geen enkel begrip voor kan opbrengen. Binnenkort is het weer tijd voor wild en zijn het hoogdagen voor jagers, maar ik hoop dat steeds meer mensen daar bewust afstand van nemen en dat het ooit een tijdverdrijf van het verleden zal zijn. Met als basis een strenger beleid, met strengere regels.

Zo, dat moest er even uit. Ik hoop dat we met z’n allen nog heel veel onder de bomen kunnen wandelen in jachtvrije gebieden.

Rust in vrede, Marc Sutton. Veel sterkte aan de nabestaanden.

Foto: ‘Wild Meise’ in de Plantentuin van Meise. Jachtvrij, uiteraard.