Een tijdje geleden kreeg ik ‘Volksgeneeskunst in Nederland en Vlaanderen’ cadeau van B (give thanks!), in 1981 geschreven door arts Paul van Dijk. In het boek komen heel wat kruiden voor die ik zelf leerde tijdens mijn opleiding herborist, maar vooral veel wonderbaarlijk remedies die tot de verbeelding spreken. Op het eerste zicht lijkt het misschien niet zo, maar onze huidige geneeskunst is volledig op die van het volk gebaseerd. Het boek geeft een helder overzicht van de geschiedenis en de manier waarop officiële en volksgeneeskunst met elkaar verweven zijn. Sommige geneesmethodes zijn totaal van de pot gerukt, maar in een groot deel schuilt een kern van waarheid.
Van lijkentherapie en edelstenen over de drekapotheek en aderlaten tot de eenhoorn: het zijn maar enkele voorbeelden van hoe onze voorouders zichzelf genazen. In deze blog lees je 25 verrassende weetjes uit de geschiedenis van de volksgeneeskunst in Nederland en Vlaanderen.
“Het optreden van een clown geeft meer gezondheid aan de inwoners dan een stad dan twintig ezels beladen met medicijnen.” – bekende Engelse arts Sydenham. Hij wist in de 17de eeuw al dat onze state of mind heel veel te maken heeft met onze gezondheid.
- De druïden waren in onze streken de eersten die zich met geneeskunde bezighielden, bij de Germanen waren het de wijze vrouwen, Pas veel later kwam de invloed van Hippocrates via Rome naar onze contreien.
- Pas in 1865 kwam er een wet die er voor zorgde dat enkel artsen die aan de universiteit gestudeerd hadden de bevoegdheid kregen om genees- heel- en verloskunde uit te voeren. Voor die tijd had je naast de volksgenezers ook chirurgijns, die eigenlijk barbiers waren die chirurgie er bij namen omdat officiële dokters dat minderwaardig vonden. Voor aderlaten, trepaneren (een gat boren in een schedel) en het behandelen van gezwellen, wonden, beenbreuken en zweren, ging je dus gewoon naar de kapper!
- Enkele oude middelen tegen maagklachten: de edelstenen beryl, heliotroop of jaspis op het lichaam dragen, gekookt gras eten, een levende kikker in een zakje genaaid op de maag dragen of een paar kippenmagen op witte wijn laten trekken en daar ’s morgens en ’s avonds een lepel van nemen.
- Volgens de sympathieleer kan je ziekten overdragen en zo zelf genezen. Als je een verkoudheid hebt moet je een doekje waarin je hebt gesnoten verpakken en ergens achterlaten. Degene die het vindt en openmaakt neemt het over! Voor reumatiek laat je een hond naast het pijnlijke gewricht slapen.
- In de humoraalpathologie gaat men er vanuit dat onze gezondheid alles te maken heeft met de vier sappen waaruit we opgebouwd zijn: gele gal (vuur), zwarte gal (aarde), bloed (lucht) en slijm (water). Als die niet in balans zijn, kan je ziek worden. Dit deed me meteen denken aan acupunctuur en de holistische benadering waar ik zelf achtersta.
- In veel dorpen was er een tetedrinker (ja dat was een job), die de borst van een vrouw leegdronk als een baby niet goed kon drinken, in Noord-Holland heetten ze mammers.
- Aanblazen zou demonen afweren en dus ook ziekten verdrijven. Een overblijfsel daarvan is dat moeders blazen op een pijnlijke plek van een kind.
- Opvallende tips bij hoofdpijn: stukje aardappel in het oor stoppen, een draad drie keer om het hoofd winden en er daarna een strop van maken en aan een boom hangen zodat de eerste vogel die erdoor vliegt de pijn meeneemt, een bedevaart maken naar bijvoorbeeld Aalst of Ninove, de lucht van een beerput opsnuiven, een zakje hennepzaad in de muts dragen.
- Het getal 7 is van groot belang in de volksgeneeskunst. Om de zeven jaar zijn er veranderingen in een menselijke lichaam en het zijn vaak sterfjaren. Kinderen krijgen in de eerste zeven maanden langs elke kant zeven melktanden en verliest die na zeven jaar.
- Dierentherapie berust op het geloof dat de kracht van dieren kan overgaan op mensen door bepaalde organen te eten (orgaantherapie) of er mee in contact te komen. In Twente werden reumatische klachten bijvoorbeeld tot halverwege vorige eeuw behandeld door het pijnlijke lichaamsdeel in een opengesneden hond (!) te steken.
- Gedroogde en verpulverde lijken, mensenvet en bloed: ze maken al eeuwenlang deel uit van de volksgeneeskunst. Er werden zelf mummies uit Egypte geïmporteerd om in medicijnen te verwerken, omdat die van hogere kwaliteit zouden zijn. In Nederlandse apotheken vond je soms hele armen en benen in pek gebalsemd! Voor het gewone volk waren die te duur, dus zij gebruikten de resten van het schavot.
- De beul was meestal diegene de gevangenen verzorgde na de martelingen. Hij werd bekeken als een medisch expert en mensen kwamen bij hem voor allerlei kwalen. Ook mensenvet, goed voor allerlei huidkwalen, was bij hem te koop…
- Hoe ze koorts onder andere behandelden: een opengesneden levende duif op de voeten of het hoofd leggen, een paar eieren eten die op goede vrijdag zijn gelegd, een handvol erwten over de schouder gooien, het hemd van een vrouw aantrekken dat zij zojuist heeft aangehad tijdens haar bevalling, haren van de onderkaak van een bok voor de zieke hangen of ’s nachts om twaalf uur driemaal in zijn hemd om het kerkhof lopen.
- De drekapotheek, daar maakte zelfs Hippocrates gebruik van. Paardenmest (uitwendig) bij buikpijn en hysterie, in melk gekookte kippenmest tegen winterhanden.
- Aderlaten is één van de bekendere volksmiddelen. Voor vrijwel elke ziekte werd er vroeger een ader opengemaakt en ‘leeg’ gelaten. Men geloofde dat de ziekte zich daar lokaal bevond, en dat je die kon afvoeren door het bloed uit het lichaam te laten stromen. Dat er veel infecties volgden en zelfs de dood, hoeft geen verdere verklaring.
- Wat mensen deden als ze last hadden van blaasontsteking: Indische hennep (hasjies) roken of eten, met blote billen op een emmer gaan zitten waar je aardappelschillen en kokend water in hebt gedaan, de edelstenen jaspis, jade, koraal of heliotroop op het lichaam dragen, een knoop maken in de linkerhemdslip of een zwaluwnest in melk gekookt als kompres op de onderbuik leggen.
- Koppenzetten wordt al sinds 54 na Christus gedaan en kwam nadien ook naar onze streken. Daarbij wordt een kop of potje verwarmd en op de huid gezet, waardoor het vacuüm trekt en de ziekte het lichaam via die weg kan verlaten. Zelf heb ik cupping (in de VS vaak absurd duur en populair bij sterren) ervaren bij mijn acupuncturist, met verrassend goed resultaat.
- Tot 1928 werd het poeder van eenhoorns nog in de apotheek gevraagd. Toen bleek dat niemand het dier ooit gezien had, gingen mensen op onderzoek uit en kwamen ze erachter dat het poeder bestond uit gemalen hoorn van de (ook fabelachtige maar wel echt bestaande) narwal.
- Wie kiespijn had probeerde daar vroeger onder andere op deze manieren vanaf te geraken: je baard laten staan, een voetbad nemen van water en houtas, de pijn eruit zweten door het hoofd in een warme bakkersoven te steken en het zolang mogelijk vol te houden, een zwarte zijden band met wat zout om de hals te dragen of een bedevaart maken naar Antwerpen waar men snoertjes van rode zijde kon kopen tegen kiespijn.
- De lijfarts van Nero (54-68 na Christus) zou aan de basis staan van theriak, een drank bestaande uit zeventig ingrediënten waaronder slangen met levendige ogen, gevoed met takken van groene venkel. Het was een tegengif voor allerlei vergiftigingen, werkte tegen de pest en pokken en werd tot in de 18de eeuw in onze streken gebruikt.
- De officiële geneeskunde van nu heeft veel te danken aan de volksgeneeskunst. Die legde de basis voor hoe we nu nog steeds werken, en gaf ook de aanleiding voor het isoleren van bepaalde stoffen uit geneeskrachtige kruiden om daar medicijnen van te maken. Denk aan salicylzuur dat de basis is voor aspirines en in overvloed aanwezig is in wilgenbast, of vingerhoedskruid waarvan de inhoudsstoffen nog steeds de basis vormen voor veel hartmedicatie.
- Wat rugpatiënten zoal deden in het verleden: gras waar dauw op ligt in de vroege ochtend plukken, op bed leggen en daar op gaan liggen, de heilige Dodo aanroepen, een kastanje in de broekzak dragen, een kattenvel met de haren tegen het blote lichaam dragen, dakpansgewijs koolbladeren op de pijnlijke plek leggen, de rug inwrijven met vet dat onder manen van een paard vandaan komt, heel veel paardenworst eten en ongewassen schapenwol op de plek leggen.
- Veel van de volksgeneeskunde leeft voort in alternatieve geneeswijzen die we vandaag nog overal kunnen vinden. Natuurgenezers komen het dichtste bij de holistische benadering waarin geest en lichaam niet als gescheiden entiteiten worden gezien. Acupunctuur sluit daar dicht bij aan en lijkt op veel vlakken op de humoraalpathologie. De paranormale geneeskunde, homeopathie en gebedsgenezing (en bedevaarten) leven ook nog volop verder. En natuurlijk is er dan nog de kruidengeneeskunde, mijn eigen stokpaardje, die dagelijks ontzettend veel mensen op een natuurlijke manier helpt te genezen of te voorkomen.
- Veel van de wijsheden van onze voorouders zijn vandaag nog minstens even relevant. Zij wisten veel meer over geneeskrachtige middelen en de connectie tussen geest en lichaam, dan de officiële geneeskunde ons vaak wil doen geloven.
- Eén van de conclusies van auteur en arts Paul van Dijk: Meer begrip van volksgeneeskunst zal de geneeskundige in staat stellen meer kennis op te doen over de psychologische achtergronden van ziek zijn en beter worden. Hij zal daardoor een groter deel van zijn patiënten begrijpen. De afstand tussen wat het volk voelt en wat de medicus denkt zal worden verkleind en de communicatie zal verbeteren.
Foto: de kaft van het boek, met de magische geladen en ‘mensachtige’ mandragora, waarvan de wortel gekend is als alruin. In de volksgeneeskunst staat de plant bekend als potentiebevorderend middel en als pijnstiller voor tijdens de bevalling. Als je de wortel uit de grond trekt zou je een vreselijk geschreeuw horen dat niemand kan overleven. Daarom bond men een hond vast aan de plant die de alruin moest verwijderen, en bleven mensen ver uit de buurt.