Ode aan de subculturen

De onderstroom. Het is de plek waar ik me altijd thuis heb gevoeld. Weg van de mainstream massa en haar waarden en normen waar ik me meestal niet in kan vinden. Ik leerde er gelijkgestemden kenden en die vertelden me dat ik niet zoals rest moest zijn. Dat anders oké was. Dat jezelf kunnen zijn veel belangrijker is dan perfect in het plaatje te passen. Lang leve de subculturen; waar ik welkom was, en durfde te worden wie ik nu ben.

Op zoek naar mijn eigen pad bewandelde ik dat van vele anderen. Twijfelend in het begin, maar nadien vol overtuiging. Dreadlocks, een kort punkkapsel, gescheurde kousen, ravenzwart gekleurd haar en idem make-up, jarenlang steeds hogere combat boots: in mijn tienerjaren zocht ik de extremen op.

Volgens een artikel dat papa voor me bewaarde luisteren kinderen van reggaefans over het algemeen vaker naar punk en metal. Waar moet je anders mee rebelleren? Het toppunt van al: hij vond het ergens nog wel cool ook, denk ik, zo’n dochter die punk verkoos boven de ultratop. Waarschijnlijk had ik hem met de laatste hits van de radio veel harder geïrriteerd.

Punk. Metal. Skaters. Reggae. Hiphop. Gothic. Straight edge. Buiten de schoolmuren werd ik omringd door mensen uit verschillende subculturen. In de Kempen waren er verrassend veel underdogs en toen ik de trein leerde te gebruiken ontdekte ik er nog veel meer. Ik maakte vrienden die ik opnieuw op feestjes en concerten zag, in de kleinste gehuchten die je maar kan bedenken, en daarna ook daarbuiten. In het park, ergens op een bankje, of aan de Kempische Vaart.

Eerst punkers, daarna metalheads, en uiteindelijk de reggae massive; waar de cirkel met mijn opvoeding rond was. Veel van mijn huidige vrienden komen uit die heerlijke subcultuur waar we ons nog altijd thuis voelen. Verenigd door onze waarden, normen, het tegendraadse ritme en onze kritische kijk op het hele systeem. Punkers en reggaefans: papa heeft altijd gezegd dat ze dicht bij elkaar liggen.

Subculturen zijn plekken waar mensen zich veilig voelen. Buitenbeentjes mogen er binnen. En wie niet in het rijtje loopt vindt er meestal een plek waar hij of zij zich thuis voelt. Ze bestaan nog wel maar lijken minder expliciet en zichtbaar. De tijden dat er metal meetings op de Groenplaats waren zijn al lang voorbij, net als de bussen die we inlegden om een soundsystem clash in Duitsland te kunnen zien. Hopelijk is het gewoon een fase, en komen de hanenkammen, prachtige zwarte kanten jurken en make-up, dreadlocks en combats binnenkort terug boven. Het kan zo goed doen om samen met anderen anders te zijn. Gelukkig vind ik het nog terug in mijn omgeving, en op sommige concerten en feestjes. Het is onze vorm van therapie.

Zouden jongeren gelukkiger zijn als er nog meer subculturen waren? Zouden ze zich minder snel alleen en minderwaardig voelen? Op school had ik weinig connectie met leeftijdsgenoten en voelde ik me vaak uitgesloten. Behalve op mijn laatste (kunst)school, daar was ik ineens heel ‘normaal’ ten opzichte van de rest. Maar in mijn vrije tijd voelde ik het tegenovergestelde. Daar waren veel minder vooroordelen en was ik deel van het geheel. Ik kon tegelijk mezelf ontdekken, en zijn.

Ik weet het niet, maar ik vermoed dat subculturen veel mensen helpen. Misschien bevinden die stromingen zich nu wel meer online en vinden jongeren daar steun? Al kan ik me niet voorstellen dat dat hetzelfde is als urenlang in real life met verwante zielen praten over de maatschappij, de toekomst of iemands thuissituatie. Of om een heel weekend op stap te gaan, de meest obscure concerten te zien met een handvol anderen of in een stamvolle zaal. Gewoon, om je onder te dompelen in de wereld die je samen creëert.

Ode aan de subculturen! Zonder hen zou ik nooit zijn wie ik nu ben. ❤️