Waarom Walden (Thoreau, 1854) nog steeds actueel is

Hoe zou Henry David Thoreau (1817-1862) gereageerd hebben als iemand hem had verteld dat zijn boek ‘Walden’ in 2019 nog steeds lezers inspireert? En dat de meeste mensen er tegelijk weinig van hebben geleerd? In de twee jaar dat hij in een huisje aan de oevers van Walden Pond verbleef, nam hij de tijd om na te denken, veel te lezen en het boek te schrijven. Zijn mijmeringen, beschrijvingen en visie roepen op tot een simpeler, beter bestaan, met tijd voor reflectie. Extra cadeau op het einde van onze uitgave: ‘De plicht tot burgerlijke ongehoorzaamheid’. Die titel spreekt voor zich, toch?

Al van bij de eerste hoofdstukken werd ik geraakt door Thoreau’s heldere blik op het leven, die even goed van iemand van mijn generatie zou kunnen zijn. De lange omschrijvingen en gedachtegangen neem je er graag bij, in ruil voor de inhoud. Walden is meer dan honderdvijftig jaar geleden geschreven, maar de thema’s en inzichten zijn nog steeds actueel en nodig. Hij doorprikt de luchtbel van het ons bekende ‘systeem’ en toont aan hoe je (in de natuur) een bevredigend, rustig leven kan leiden.

Van prachtige (volgens sommige ietwat langdradige) natuurbeschrijvingen over filosofische inzichten en verwijzingen naar filosofen uit de hele wereld tot boekhoudkundige lijstjes waarin hij gedetailleerd deelde wat zijn uitgaven en inkomsten waren: het staat allemaal in Walden. De prijzen zijn natuurlijk niet actueel, maar je krijgt wel een idee van de mogelijkheden. Thoreau beperkt zich trouwens absoluut niet tot wat er zich in de natuur afspeelt en heeft over zowat alles een gefundeerde mening. Heerlijk. Ik kon me er heel vaak in vinden en vond de citaten van zijn (spirituele) leermeesters perfect aansluiten bij die van hem.

Het was mijn lieve J die Walden cadeau kreeg van papa. Die kent hem goed en weet dat J het meeste geniet van in de natuur zijn, en ook helemaal alleen zijn plan kan trekken. Hij las hem in één keer uit, citeerde regelmatig uit het boek en stond er op dat ik het ook zou lezen. Thoreau was een nieuwe teacher in zijn leven, en werd dat kort nadien ook voor mij. Het lezen van zijn teksten was een grote inspiratie, een bevestiging van prioriteiten in het leven en de essentie van ons bestaan. Heerlijk ook, om zo’n uitgebreide en mooie beschrijvingen te lezen van de ruwe natuur waar ik zelf zo van hou. Een paar maanden nadat ik het boek had gelezen, kreeg ik van B een prachtige, Engelstalige uitgave cadeau uit 1910. Give thanks <3.

Tijdloze levensfilosofie

“Ik ging de bossen in omdat ik bewust wilde leven, om me alleen met het wezenlijke bezig te houden en te onderzoeken of ik niet kon leren wat het leven me moest leren, zodat ik niet op mijn sterfbed zou moeten ontdekken dat ik niet geleefd had.” Thoreau zocht naar waar het om draaide. Zouden er nu meer mensen niet-leven dan toen hij nog rondliep? Is dat niet één van de redenen waarom zoveel mensen antidepressiva nemen en aangeven ongelukkig te zijn? Omdat ze een leven leiden ver van het wezenlijke van het bestaan?

“Wat ikzelf ook in praktijk mag brengen, ik twijfel er niet aan dat het ophouden met het eten van dieren deel uitmaakt van de bestemming van de menselijke soort.”

(Afbeelding: Wikipedia)

Iets voorbij de helft van het boek werd ik verrast door een pleidooi voor meer plantaardige voeding. Uit 1854! Hij had daar zo zijn eigen redenen voor. Ik deel het graag:

“Zoals veel van mijn tijdgenoten had ik jarenlang zelden dierlijk voedsel gebruikt, of thee, of koffie en dergelijke; niet zozeer vanwege een slechte uitwerking die ik eraan kon toeschrijven als wel omdat ik het niet aangenaam vond het me voor te stellen. Afkeer van dierlijk voedsel komt niet voort uit ervaring, maar is instinctief. Het leek mooier om eenvoudig te leven en er in vele opzichten bekaaid af te komen; en al gebeurde dat nooit, het gevolg was wel dat het mijn verbeelding genoegen deed. Ik denk dat iedereen die ooit ernstig heeft getracht zijn hogere of poëtische gaven in de beste conditie te houden, bijzonder geneigd is geweest zich te onthouden van dierlijk voedsel, en van veel voedsel van enigerlei aard.”

“Het is misschien zinloos te vragen waarom de verbeelding niet kan worden verzoend met vlees en vet. Ik ben tevreden dat dat niet het geval is. Is het niet beschamend dat de mens een carnivoor dier is? Weliswaar kan hij leven en leeft hij in aanzienlijke mate door andere dieren buit te maken; maar dit is een ellendige manier van doen – zoals iedereen zal leren die konijnen in strikken vangt of lammeren slacht – en hij die de mens zal leren zich te beperken tot een onschuldiger en gezonder dieet zal worden beschouwd als een weldoener van zijn soort. Wat ikzelf ook in praktijk mag brengen, ik twijfel er niet aan dat het ophouden met het eten van dieren deel uitmaakt van de bestemming van de menselijke soort, van de geleidelijke vooruitgang, en dat is even zeker als dat de wilde stammen zijn opgehouden elkaar op te eten toen ze in contact kwamen met beschaafdere.”

Walden – Uitgave 1910

Volg je eigen pad

Thoreau bevestigde voor mij dat het altijd goed is om je passies, dromen en eigen pad te volgen. Wat anderen er ook van denken of zeggen. Ik kan me helemaal aansluiten bij het volgende citaat en mocht het zelf al een aantal keer beleven: “Als iemand vol vertrouwen de richting van zijn dromen inslaat en ernaar streeft het leven te leven dat hij zich heeft voorgesteld, zal hij beter slagen dan hij op doorsnee uren had verwacht. Hij zal een paar dingen achter zich laten, een onzichtbare grens overschrijden; nieuwe, universele en vrijzinniger wetten zullen zich rond en in hem vestigen; of oude wetten worden verruimd en ten gunste van hem op vrijzinniger wijze worden geïnterpreteerd, en hij zal leven met de privileges van een hoger soort wezens. Naarmate hij zijn leven meer vereenvoudigt, zullen de wetten van het heelal minder ingewikkeld lijken en zal eenzaamheid geen eenzaamheid zijn, armoede geen armoede en zwakte geen zwakte. Als je luchtkastelen hebt gebouwd, hoeft je werk niet verloren te gaan, want zij bevinden zich op de plaats waar ze thuishoren. Leg er nu een fundering onder.”

Net als vele andere leermeester roept Thoreau ook op om dankbaar te zijn voor wat er is, en niet altijd te verlangen naar meer en beter: “Wie altijd ontevreden is zal zelfs ontevreden zijn in het paradijs. Heb je leven lief, armzalig als het is. Je kunt misschien zelfs in een armenhuis je aangename, opwindende, glorieuze uren beleven. De ondergaande zon wordt door de ramen van het armenhuis even stralend weerspiegeld als door de woning van een rijke; de sneeuw smelt er even vroeg in de lente voor de deur.”

De plicht tot burgerlijke ongehoorzaamheid

In onze uitgave van Walden zit achteraan nog een publicatie van Thoreau: ‘De plicht tot burgerlijke ongehoorzaamheid’ (1849!). Hij was een beetje een punk avant la lettre; tegen het gevestigde systeem, maar wel met een sterk pleidooi voor een betere samenleving met respect voor elkaar en de natuur. Zo weigerde hij bijvoorbeeld belastingen te betalen aan een staat die slavernij en oorlog goedkeurde. Het kostte hem een nacht in de gevangenis, maar zijn persoonlijke moraal achtte hij onschendbaar. En terecht, naar mijn bescheiden mening. Als de regering onrechtvaardig is, dan is het volgens Thoreau de plicht van elke burger om ongehoorzaam te zijn. That’s my man!

“Het is niet wenselijk evenveel respect voor de wet te koesteren als voor datgene wat goed is. De enige verplichting die ik terecht op mij mag nemen is altijd dat te doen wat ik juist vind. Het is vaak genoeg gezegd, en terecht, dat een groep geen geweten heeft; maar een groep die bestaat uit gewetensvolle mensen is een groep met een geweten. De wet heeft mensen nooit een greintje rechtvaardiger gemaakt; en zelfs tot het goede geneigde mensen worden door hun eerbied voor de wet dagelijks tot werktuigen van het onrecht gemaakt.”

Over verkiezingen en je eigen geweten volgen: “Zelfs je stem geven aan wat juist is betekent niet dat je er iets voor doet. Het drukt alleen zwakjes tegenover de mensen jouw verlangen uit dat het zou moeten zegevieren. Een wijs mens zal hetgeen juist is nooit overlaten aan de nukken van het toeval, en ook niet wensen dat het zal zegevieren door de macht van de meerderheid.”

“Als het onrecht van dien aard is dat het van jou vraagt om mee te werken aan het onrecht jegens een ander, overtreed dan de wet, zeg ik. Zorg dat je leven een wrijving veroorzaakt die de machine stopzet. Ik moet er in elk geval voor zorgen dat ik mijzelf niet leen voor het kwaad dat ik veroordeel.”

‘De plicht tot burgerlijke ongehoorzaamheid’ is, net als Walden, nog steeds actueel. Wie het leest voelt de drang naar burgerlijke ongehoorzaamheid bij elke pagina meer naar boven komen. Opstandig, rebels, maar wel gestaafd door je eigen geweten. Thoreau’s inzichten en ideeën zijn tot vandaag populair in bepaalde kringen, en ze zijn dat altijd geweest. Zijn teksten waren belangrijke documenten voor Gandhi, Martin Luther King, het Deense verzet, de tegenstanders van McCarthy, en van de Apartheid in Zuid-Afrika en voor anti-oorlogsactivisten in de jaren zeventig. Thoreau was een visionair, een schrijver, een filosoof en bovenal een leraar. Normaal gezien lees ik geen boeken opnieuw, maar deze staat als eerste op de herhaallijst.

Er zijn er die hevig klagen en nergens troost in vinden omdat ze, zoals ze zeggen, hun plicht doen. Ik heb ook hen op het oog die rijk lijken maar tot de verschrikkelijkst verarmde klasse behoren, die waardeloze prullen hebben opgehoopt maar niet weten hoe ze ze moeten gebruiken of ervan af kunnen komen en die aldus hun eigen gouden of zilveren ketens hebben gesmeed. – Henry David Thoreau