De eetbare tuin

Wat als alle tuinen vol zouden staan met eetbare planten in plaats van gras (a.k.a. ‘de groene woestijn’)? Van fijne kruiden en stevige groenten over wilde struiken tot robuuste bomen? Kathleen Goossens (31) is al van in haar kindertijd gefascineerd door planten, runt op haar eentje een kwekerij, legt tuinen aan bij anderen en geeft advies: “De meeste planten zijn eetbaar, het is alleen soms wennen aan de smaken. Het belangrijkste is dat je door planten te combineren een enorme verbetering brengt in de biodiversiteit.”

De eerste keer dat ik Kathleen zag, was toen ze met blote armen een tiental vierkante meter met brandnetels overwoekerde grond aan het leegmaken was voor een workshop bij ‘t Landhuis in Gent. Ik was meteen diep onder de indruk van haar plantenkennis: “Tijdens mijn jeugd was ik al heel geïnteresseerd in de plantenwereld. In Spanje bezocht ik verschillende boerderijen en ik begon zelf veel te experimenteren. Nadien heb ik drie jaar de groentetuin beheerd van la Ferme du Bois-le-Comte. Na een tijdje begon ik ook de rest van de tuin te verzorgen en beplantte ik nieuwe stukken Door het continu wisselen van vrijwilligers viel het me op hoe weinig mensen eigenlijk wisten over hoe iets groeide, zelfs niet de basis zoals aardappelen of uien. In mijn omgeving was iedereen zelf bezig met kweken dus ik ging er vanuit dat het parate kennis was.”

“Als je met permacultuur werkt, hou je het ecosysteem in stand.”

Kathleen’s veld.

Omdat ze zoveel vragen kreeg van mensen over hun eigen tuintjes, startte Kathleen De Eetbare Tuin, waarmee ze tuinen ontwerpt en aanlegt. Ze werkt anders dan traditionelere bedrijven en combineert de gewassen volgens de principes van de permacultuur. “Bij de reguliere groentekweek teel je telkens op dezelfde plek en daardoor verschraal je de bodem”, legt ze uit. “Je moet daar dan veel zorg voor dragen, opnieuw compost toevoegen en eigenlijk elk jaar opnieuw starten. Als je met permacultuur werkt is dat niet meer zo en hou je het ecosysteem doorheen de jaren in stand. Het beste resultaat krijg je door de verschillende planten door elkaar te zetten, al kan het bij heel grote oppervlaktes praktischer zijn om op rijen te werken. Denk dan bijvoorbeeld aan een plaag die je wil controleren zoals rupsen op kolen. Als de planten door elkaar staan, ben je daar lang mee bezig. Langs de andere kant breng je net de insecten in de war door verschillende soorten te combineren, en heb je zo minder kans op plagen.”

Eten uit de tuin

De focus van de ecologische tuinen die Kathleen aanlegt, ligt altijd op eetbare, vlinder- en bijenplanten. Buiten een aantal giftige soorten, zijn de meeste planten sowieso eetbaar. “Dat wil daarom niet zeggen dat ze allemaal lekker zijn”, zegt Kathleen lachend. “Het is soms wennen aan de smaken. Het beste kies je voor een mix van eenjarige planten, groenten en vaste planten. Dat is niet alleen leuk voor in de keuken, maar heeft ook heel veel voordelen voor de biodiversiteit. Eens je begint te planten gaat het snel. Het is fantastisch om te zien dat er op drie jaar tijd ongelooflijk veel biodiversiteit komt op een plek waar voordien alleen gras stond en waar amper beestjes zaten. In onze tuin komen nu zelfs reetjes! Geweldig om naar te kijken tijdens het koken.”

“Het merendeel van de plantensoorten kan je niet biologisch vinden.”

Met zorg grootgebrachte plantjes.

De kwekerij volgde vanuit de noodzaak om biologische en ecologisch verantwoorde planten te vinden voor klanten. Ondertussen maakt Kathleen deel uit van de coöperatieve Akker en Ambacht, waar ze haar plantjes verkoopt. Dit jaar stonden er al meer dan driehonderd soorten groenten, kruiden en vaste planten. Het assortiment breidt wekelijks verder uit.

Op haar veld gebruikt Kathleen uiteraard geen chemicaliën. Ze koopt zaden zoveel mogelijk biologisch, maar dat is helaas niet altijd mogelijk: “Het merendeel van de plantensoorten kan je niet bio vinden. Daarom ga ik op zoek naar mensen die eigenlijk wel zo werken, maar geen officieel label hebben. Toch blijft dat moeilijk want veel telers zijn niet transparant over de herkomst. Ze kunnen de natuurlijke kwaliteit van hun zaden niet garanderen dus daar ga ik niet mee in zee.” Op termijn wil ze alles zelf stekken vanuit de vaste moederplanten die op het veld staan. Ze is de tuin nu drie jaar aan het aanleggen en hoopt er later ook workshops te geven.

Kathleen bij de spruitjes in haar veld.

“Zelfs in een stadstuintje kan je een eetbare oase creëren”

In een grote tuin kan je gemakkelijk planten combineren, maar wat als je maar een klein stadstuintje hebt? Volgens Kathleen kan je ook daar goede groeiomstandigheden en een microklimaat creëren. “Door de ligging is het er vaak warmer dan buiten de stad, ook al heb je schaduw”, zegt ze. “Muren bieden best veel mogelijkheden om verticaal te tuinieren: hang bakken op en kies zelf wat je kweekt. De gemakkelijkste gewassen zijn sla, aardbeien en kruiden. Voor die laatste moet je wel graag koken, anders heb je er natuurlijk niets aan. Je kan ook wilde rucola en mosterdsoorten zaaien, daar oogst je heel veel van en ze komen vanzelf terug. Ook klimmende bonen gaan vlot.”

Bijna iedereen kan dus een eetbare oase creëren en tegelijk bijdragen aan de biodiversiteit. Omdat er geen transport, verwerking of verpakking aan te pas komt, is het ook een mooie manier om de klimaatopwarming tegen te gaan. Maximum respect voor Kathleen om ons waardevolle planten en advies aan te bieden, en daardoor serieus bijdraagt aan een evenwichtige wereld. Zelf geniet ik elke dag van de eetbare planten en de bijbehorende fascinerende beestjes in onze kleine tuinoase. Heerlijk om buiten te komen en in één oogopslag de kruiden te zien die je eten tot the next level tillen, om handenvol bessen te kunnen plukken of om verse tomatensaus te maken van de prachtexemplaren uit onze miniserre. Het hele jaar door valt er iets lekkers te plukken. Gezond, smaakvol, goedkoop, ecologisch en leuk: ik raad iedereen aan een eetbare tuin te starten. Al is het maar op de vensterbank.

Foto bovenaan: Kathleen in de tuin.