Rust in vrede, Jan Michiels, de groene pionier

(Gastblog van Karel Michiels)

Jan Michiels is gestorven, niet alleen mijn oom maar ook de eerste groene politicus van België, in een tijd toen die levenshouding (want dat was het voor hem) nog werd weggelachen. Zonder zijn kennis en inzichten zou mijn leven er wellicht helemaal anders hebben uitgezien.

Nonkel Jan vertegenwoordigt in mijn leven de mooiste erfenissen die de generatie 1968 ons heeft nagelaten: kritisch denken en milieubewustzijn. Met enkele vrienden richtte hij midden jaren zeventig de allereerste groene partij op in België, wellicht zelfs in de wereld: Stad Voor De Mens (SVDM.) Ze wilden Turnhout weer leefbaar maken, bevrijden van de auto en teruggeven aan de mensen. Ze organiseerden ludieke acties om de aanleg van de ring te stoppen. Ze verdeelden DIY-actiekranten, elke week een nieuw exemplaar, vier of acht bladzijden helemaal vol gedrukt met teksten en cartoons. En veel hoofdletters. ‘ER IS IN TURNHOUT DRINGEND EEN BELEID NODIG DAT RESPEKT OPBRENGT VOOR MENSEN, DAT REKENING HOUDT MET ZWAKKERE GROEPEN EN DAT OOK MET GEWONE MENSEN WIL SAMENWERKEN.’ Over de aanleg van nieuwe industrieterreinen: ‘Deze zaak is te ernstig om ze over te laten aan enkele potentaten van de IOK (Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen), die zeer nauwe banden hebben met directeuren en managers maar dikwijls bedroevend ver afstaan van de ECHTE BELANGEN VAN DE HELE BEVOLKING.’

Jans bekommernis om het milieu ging terug naar de jaren vijftig, toen de eerste studies verschenen over schadelijke stoffen als DDT en andere bestrijdingsmiddelen. Vooral het boek Silent spring maakte toen al indruk en het milieu was een terugkerend thema in zijn lessen aan het college en de handelsschool. Toen de Club van Rome in 1972 haar eerste geruchtmakende rapport publiceerde, Grenzen aan de groei, was dat voor hem alleen maar een bevestiging van iets wat hij al lang wist.

Een jaar nadat Stad Voor De Mens bij de gemeenteraadsverkiezingen in Turnhout twee zetels binnengehaald had (1976), zag in Antwerpen nog een groene partij het levenslicht. Agalev was het geesteskind van Luc Versteylen, de excentrieke jezuïet van het Sint-Xaveriuscollege in Antwerpen, toevallig ook afkomstig van Turnhout. Anders Gaan Leven: het was een motto dat mij als 16-jarige dromer meteen aansprak. Toen ik in 1979 voor de eerste keer mocht gaan stemmen, voor de Europese verkiezingen, heb ik voor Agalev gestemd, en ik ben dat sindsdien altijd blijven doen. Groen (zoals Agalev sinds de zware verkiezingsnederlaag in 2003 heet) is de enige partij die nu al veertig jaar consequent opkomt voor een milieubewuste samenleving. Als we naar de groenen hadden geluisterd, en er ook naar gehandeld, zouden we nu niet in de shit zitten met het klimaat, het verkeer en sociale ongelijkheid.

De grote man van Agalev en Groen, later minister van staat Jos Geysels, was een leerling van mijn nonkel Jan op het Sint-Jozefscollege in Turnhout, die daar eind jaren zestig Engelse en Nederlandse les gaf. ‘Dankzij hem is voor mij de wereld opengegaan,’ zegt Geysels. ‘Hij heeft mij de liefde voor de literatuur meegegeven en koppelde zijn leerstof aan wat er zich in de buitenwereld afspeelde. Hij sprak zich duidelijk uit tegen de oorlog in Vietnam en in de les Engels besprak hij songteksten van Bob Dylan en Leonard Cohen. Dat waren voor mij eerder lessen maatschappelijke oriëntatie.’ Mag ik een beetje trots zijn op mijn oompje? Hij heeft het heilige vuur ontstoken bij de man die later Agalev/Groen zou leiden. En dan had nonkel Jan nog niet eens de eerste echte milieupartij van het land opgericht.

Stad voor de Mens was de titel van een links stedenbouwkundig boek, geïnspireerd door de Spaanse socioloog en architect Manuel Castells. Een leefbare stad voor de mens, dat moest Turnhout worden, vond de nieuwe actiegroep, later partij. De thema’s die SVDM toen al op de agenda zette, van woonerven en winkelwandelstraten tot kernenergie en eerlijke handel, werden aanvankelijk nog weggehoond maar zouden de komende decennia alleen maar belangrijker worden.

In ‘Bericht aan de intellectuelen van Turnhout’, in de Stad voor de Mens-krant van februari 1978, schreef Nonkel Jan een open brief die mij eerlijk gezegd uit het hart gegrepen is, wellicht niet alleen omdat ik het er helemaal mee eens ben maar omdat ik me zelf ook een beetje aangesproken voel. ‘Gij zult met uwe diplom wel een dikke pree verdienen maar dat betekent nog niet dat gij u verder niks meer hoeft aan te trekken van de problemen die zich in onze stad voordoen. Gij woont meestal een stukske verderaf en sjieker dan de doorsnee Turnhoutenaar. Misschien hebt ge wel uw tenten (of is het een klein kasteel?) opgeslagen aan de rand van de stad of zelfs in Oud-Turnhout of Vosselaar, in één van de villawijken aldaar. Misschien zijt ge wel geabonneerd op ‘progressieve’ bladen waar het allemaal eens goed in staat. Bij de open haard durft ge zeker wel eens een revolutionair boek lezen en tussendoor gaat ge eens met een jeansbroek naar een revolutionair toneelstuk kijken in De Warande. Maar daar hebben wij niet veel aan als dit stadje en ook veel daarbuiten wegzakt in de verloedering. Als de werkloosheid als een ziekte vooral onder de jongeren woedt. Als speculanten en promotoren ons vertrouwde Turnhout afbreken en versjacheren. Als kinderen in de binnenstad niet meer buiten kunnen spelen omdat er voor hen geen plaats voorzien is. Als mensen in woonstraten na hun werk niet meer rustig kunnen worden omdat het verkeer bijna door hun kamers raast en de glazen in de kast staan te rammelen. Als oude mensen schrik hebben om buiten te komen en niet meer in het park te geraken vanwege de ring. Op zo’n momenten, geachte intellectuelen, moet ge laten zien dat ge meer dan andere mensen hebt mogen studeren. Dan moet ge uw kennis en gezag ter beschikking stellen van de mindere broeders. Zonder dat zoiets moet betaald worden. Dan is uw plaats in het buurtcomité, de actiegroep, de adviesraad. Binnenskamers zitten kniezen en discussiëren of progressief zijn na een paar glazen whisky, daar hebben we niet veel aan. Wij wachten op uw persoonlijke en openlijke inzet.’

Die nonkel Jan. Volgens mij raakt hij hier aan de kern van de groene zaak. Als alle mensen zich zouden gedragen zoals hun verstand en mededogen ingeven, zouden we al lang een ‘groene’ samenleving kennen. Ik zal het mijn eigen generatie altijd blijven verwijten. Wij wisten beter, en toch hebben we de verloedering laten aanslepen.

Ik zal Nonkel Jan heel mijn leven dankbaar blijven voor de groene en culturele inzichten die hij me heeft bijgebracht. En natuurlijk ook voor de vier neefjes en nichtjes met wie ik veel heerlijke dagen heb doorgebracht: Marjan, Walter, Greet en Nico. Ik leef met hen mee.

Foto bovenaan: Nonkel Jan (2de van rechts) in actie met de SVDM
Foto onderaan: Nonkel Jan en zijn kinderen in de jaren 60