Vroege zomeravond

Golden hour. Onbestemde pluisjes, stofjes, pollen, zaadjes en wie weet wat nog meer. Ze dartelen of vlammen door het met zonlicht overgoten tuintje. De ene chaotisch, de andere bijna doelgericht. Een fijn laagje goudbruin poeder bedekt het dak van onze kleine serre. De avondzon verwarmt mijn huid. Ik koester me in de deugddoende stralen.

Duiven vechten om onrijpe vruchten in de kersenboom van de buurvrouw. Het vleugelgeklap weergalmt in de voor de rest rustige achtertuinen, loom van de eerste hete dagen. Kleine vogeltjes vliegen vrolijk kwetterend voorbij en landen op het dak. De katten volgen hen met begerige ogen, maar ze zijn te soezerig om iets te ondernemen. Een vliegtuig vliegt hoog in de lucht en trekt een kaarsrechte witte streep door de onberispelijk blauwe hemel.

De zachtjes op de bries bewegende seringenbladeren vormen grillige schaduwen op het hout van de zitbank. In Japan hebben ze daar een woord voor: komorebi, zonlicht dat gefilterd wordt door een bladerdak. Prachtig, en het mooist in een bos. Toch ben ik dankbaar voor onze seringenboom en de koelte die hij biedt. Het is de enige boom die we hebben.

De erwtenplanten en rijspeulen kruipen langs de palen van het afdak naar boven. Elegant, frivool en met verrukkelijk mooie witte bloempjes. Hun vruchten hangen onweerstaanbaar in de lucht te bengelen, klaar voor onmiddellijke consumptie. Die eerste zoete knapperige erwten en peulen zijn onvergelijkbaar met wat je in de winkel koopt. Ik denk terug aan de zaadjes die ik begin februari in de grond stak en steek nog een erwtje in mijn mond. Een bom van smaak ontsnapt aan het groene bolletje en doet me glimlachen.

De serre is veranderd in een jungle. Tomaten en komkommer reiken hun steeds dikker wordende stengels naar boven, altijd maar hoger. De bloemtrosjes op de tomaten staan op het punt om open te gaan. De komkommers dragen zelfs al hun eerste vruchten. Aan hun voeten staat een mooie bos basilicum die onze gerechten de hele zomer lang nog lekkerder maakt.    

Aardbeien rijpen dagelijks meer en meer. We mochten er al een handvol proeven, heerlijk zoet door de warme zon, snoepjes van de natuur. We tellen af naar de honderden nu nog groene frambozen met een roze fluwelen donsje eromheen. De komende dagen zullen ze veranderen in het lekkerste wat ons tuintje te bieden heeft. Aftellen! En zelfs de blauwe bessen zijn al mooi gevormd!

Bloemen in alle kleuren. Kruiden met zoveel geuren. Nog even wachten op de struikbonen en courgettes. Hun bloemen transformeren binnen de kortste keren. De rucola groeit alsof er nooit een eind aan zal komen. Uien steken hun lange groene tentakels fier in de lucht. Citroenmelisse en munt hebben we genoeg om heel de zomer thee van te zetten. Vrouwenmantel, salie, tijm, rozemarijn en duizenblad staan in bloei, net als de dahlia’s, fuchsia (bellenplant) en nog wat oneetbare mooierds waarvan ik de naam zelfs niet ken.

Abundance, overvloed. <3

Met de grootste dank aan de ontelbare bijen, hommels, bodemdiertjes en andere levensvormen die onze (eetbare) tuin maken tot wat hij is: ons miniparadijsje in het centrum van het dorp.

Foto bovenaan: onze bellenplant (fuchsia)