Leven als nomaden: van Haarlem naar de Champagne

We leven al enkele weken als nomaden. Zelden blijven we meer dan twee nachten op dezelfde plek. In die korte tijd is ons leven enorm vertraagd. Heel veel verplichtingen, verantwoordelijkheden en prikkels zijn weggevallen. We zijn op vakantie, maar wel langer dan we ooit ervaren hebben.

Er is geen haast, we moeten niet terug, we hebben alle tijd van de wereld. Portugal zit in onze gedachten, maar is nog ver weg. We hebben een richting die we uitwillen, maar geen vaste route. We leven van dag tot dag, afhankelijk van het weer en de omgeving, en genieten van al het moois dat Nederland, België en nu ook Frankrijk te bieden hebben. Er is zoveel te zien! Zoveel te ontdekken! Zoveel te beleven!

In Zeeland en Noord-Holland sliepen we drie nachten in stormweer. Op sommige momenten schudde de hele camper heen en weer en gierde de wind door de kiertjes van de koepels. Mooie vuurdoop! Gelukkig kregen we ook een aantal heerlijk zonnige dagen cadeau. We fietsten op de brede fietspaden van de noorderburen, verbaasden ons over de hoeveelheid water in het land en liepen door de gezellige straatjes van Haarlem. Net naast de stad verdwenen we in Nationaal Park Zuid-Kennemerland, een prachtig stuk natuur vol duinen, dennen en vennen. Het verlaten strand waar we terugdraaiden schitterde in de namiddagzon. Onderweg zagen we schapen, runderen, konikpaarden (de kudde stond gewoon op en rond het pad!) en zelf een vos die geen moeite deed om snel uit ons zicht te raken. Geweldig.

We reden dwars door Nederland om uit te komen aan de Duitse grens, en er zelfs per ongeluk even over te rijden door een afrit te missen. Logeren deden we in de buurt van de Maasduinen, weer duinen, vennen en dennen, maar op een heel andere manier. Aanrader! Via Maastricht en Luik reden we Wallonië binnen, om de Ardennen van oost naar west te doorkruisen. We hielden halt bij vrienden en genoten samen van mooi weer, rust en elkaars gezelschap. Wandelen deden we elke dag, zoals we al doen sinds we vertrokken zijn. Ik wil het nooit meer anders.

Intussen zijn we de Franse grens overgestoken. En dat nog wel op mijn verjaardag! Ik werd er spontaan een beetje emotioneel van. Weg uit België, op naar het zuiden. Vive les baguettes et les croissants! Door eindeloze velden reden we naar het natuurpark onder Reims. Hartje Champagne, terwijl wij de geliefde drank allebei niet drinken. Geef ons maar de onbekende bossen, meren en pittoreske dorpjes. Zo ontdekten we de omgeving van Lac d’Orient, met daarnaast Bois d’Orient, verbonden met de Tempeliers en hun deur naar de vierde dimensie. Intrigerend!

Slapen doen we op mooie plekjes. Bij mensen die we kennen, langs de kant van het water, aan een bos en af en toe op een camping. Er zijn zoveel opties! Af en toe komen we andere, doorwinterde camperaars tegen. Tot nu toe waren dat allemaal heel fijne ontmoetingen. Same tribe. Op vijf minuten tijd is de camper omgebouwd van rij- naar huisjesmodus. (Omgekeerd duurt net iets langer…) We kunnen onze gezellige cocon neerplanten op de meest idyllische plekjes, zeker nu we buiten het seizoen reizen. Koken lukt perfect, net als samenleven op zo’n kleine oppervlakte. Mijn grote Jannick heeft iets meer moeite met de hoogte van de camper en de lengte van het bed, maar dat wordt gecompenseerd door veel meer buiten te zijn. Dat zal alleen maar verbeteren eens de lente arriveert en wij verder naar het zuiden zakken. Bij elke verplaatsing wordt het enkele graden warmer.

Onze geliefde oldtimer doet het ook op de weg goed, al zijn er beperkingen. We tuffen op volle kracht achter de vrachtwagens aan, op hellingen die met de wagen amper opvallen, maar voor ons nu wel de Alpen lijken. Traag maar gestaag naar boven. Het lukt, maar als we een hoger gebied inrijden willen we toch even dubbelchecken…

Sinds ons vertrek is ons leven enorm vertraagd, en daar kunnen we alleen maar blij mee zijn. Simpel, geen haast, vooral veel buiten zijn. Niks moet. De avonden zijn zalig rustig. Ja, het regent regelmatig en het is soms koud buiten, maar andere toeristen zien we amper en de natuur blijft even prachtig. De vrijheid die we hebben, de dankbaarheid die ik voel en het geluk dat ik ervaar, overvallen me met vlagen die me kriebels in mijn buik geven. Er zijn geen twijfels, enkel soms ongeloof dat dit we dit echt aan het doen zijn, dat dit echt ons leven is. En dan krult er een brede lach rond mijn lippen, delen Jannick en ik een veelbetekenende blik, kijk ik door het grote raam naar buiten en trek ik mijn wandelschoenen aan. Let’s go!