Gezinsvakantie in de Cévennes, en op naar de Provence!

Twee weken met onze geliefde vrienden en hun kinderen: intens, maar vooral zó leuk om samen te zijn! We ontdekten verborgen watervalletjes, imposante bergen, ijskoude riviertjes en natuurlijk de onvergetelijke Bambouseraie. Zij reisden daarna terug naar België, wij reden door naar de Provence. Nu we hier zijn, begrijpen we pas waarom de streek zo populair is.

Sinds we onderweg zijn, is ons levensritme helemaal veranderd. We hebben geen haast, amper een planning en doen wat we willen. Soms zijn we een hele dag op stap, andere dagen hangen we wat rond, lezen we een boek (of maakt Jannick een houten lepel!) en genieten we van de natuur in onze directe omgeving. Het was dus best even wennen om ineens met elf te zijn: twee van onze favoriete koppels en hun vijf jonge kinderen. Gelukkig zien we hen enorm graag en pasten we ons met plezier aan. Al namen we af en toe ook even pauze om onder ons te zijn en onze puppy Buju wat rust te gunnen. Met die vijf andere puppies bleef hij spelen tot hij erbij neerviel!

De vrienden en hun kroost logeerden in het huisje waar één van hen al komt sinds hij kind was. Bovenaan de heuvel van een gehuchtje, met zicht op de vallei, de bergen en de rivier. Op de achtergrond hoorden we het zachte gerinkel van de koeienbellen, ’s avonds aangevuld door een eenzame cicade en het uiltje verderop. Natuurlijk vergde zo’n grotere groep heel wat meer organisatie, zeker als het op eten aankwam. Wat een hoeveelheden! We kookten elke dag grote potten vers eten, behalve toen we pizza afhaalden. Gezellig!

Uiteraard hebben we niet enkel gegeten en in het tuintje gehangen. Onze vriend nam ons mee naar de mooiste plekjes van de omgeving, de plaatsen die vaak in geen enkele reisgids stonden. We maakten mooie wandelingen door de heuvels, liepen dwars door een grote kudde schapen die met hun herderin op de steile wand en het pad stonden, verbaasden ons over prachtige chateaus en brachten uren door aan riviertjes en watervalletjes in de buurt. Op sommige dagen was het zo warm dat we zelfs konden zwemmen! We zaten altijd alleen aan het water, op stranden met prachtige stenen vol kleine kristallen. Onze voeten fonkelden en glitterden van het zilveren zand. Ook Buju genoot van die uitstapjes. Ons kleine wolfje leerde zoveel door te spelen met de kinderen en nieuwe horizonnen te ontdekken.

Een toeristische trekpleister aan de rand van de Cévennes is de Bambouseraie de Prafrance, die voor mij persoonlijk ook een hoogtepunt was. Zeker omdat we in het laagseizoen bijna alleen waren. Ontelbare soorten bamboe torenden hoog boven ons uit en maakten een prachtig geluid in de lichte bries. We genoten van de bonsaiboompjes en vleesetende planten in de oude serres, de sprookjesachtige camelia’s, de gigantische magnolia’s en nog grotere sequoia’s. In de zorgvuldige onderhouden Japanse tuin kwam ik nog meer tot rust. Het meanderende riviertje, de kunstig gesnoeide esdoorns, de glooiende heuveltjes,… en dat allemaal omringd door een enorm woud van groene, gele en zwarte bamboe. Heerlijk. Voor de kinderen waren de doolhof en de speeltuin natuurlijk veel interessanter. En niet te vergeten: de netten die tussen het bladerdak hingen. Al hadden we daar als volwassenen misschien zelfs nog meer plezier in dan hen. Aanrader!

De wondermooie Provence

Na twee (toch wel drukke) vakantieweken namen we met tranen in de ogen afscheid van de vrienden die we zo graag zien. Zij zitten nu weer in de maalstroom van het leven, wij vertraagden ons tempo en trokken verder naar de volgende magnifieke streek: de Provence. Met de Mont Ventoux als dominante berg op de achtergrond hielden we halt in het pittoreske Chateauneuf-du-Pape. Voor de meeste mensen is dat vooral een bekende wijn, maar dat hadden wij pas door toen we omsingeld waren door wijndomeinen, het ene na het andere. Van aan het chateau hadden we een indrukwekkend uitzicht over de velden en valleien, en de plek waar we die nacht sliepen. Naast een riviertje, amper volk en vooral onder de dromerige zilverberken die een tapijt van pluis creëerden. Het zonlicht filterde wondermooi door het bladerdak, insecten zoemden vrolijk tussen de bloemen en struiken. Rust en natuur: onze favoriete combinatie.

Intussen staan we geparkeerd op een grote platte rots voor de borie (zie foto bovenaan) van de mama van diezelfde vriend die ons de Cévennes liet zien. Bories zijn eigen aan deze streek. Het zijn ronde of ovale gebouwtjes, gemaakt van stapelstenen. Hier op het domein staan er vier, omringd door olijf- en amandelbomen, steeineiken, klaprozen, orchideeën, juniperus en sterk geurende wilde tijm, rozemarijn en rucola. De Provence is een feest voor de zintuigen. Ik hou van de altijd kruidige geur die hier in de lucht hangt, het licht dat alles nog feeërieker maakt, de structuur van de rotsen en de stapelstenenmuurtjes, het getsjirp van de vogeltjes, de zingende cicaden en het kwaken van de kikkers. We blijven hier nog even staan. Nochtans was het een heel avontuur om op het domein te raken… De paden zijn hier erg smal (lees: vijf centimeter ruimte langs elke kant), en de motor raakte oververhit van te veel manoeuvreren in eerste versnelling. Even stress, maar lesje geleerd!

De borie staat op wandelafstand van Gordes, één van de ‘mooiste dorpen van Frankrijk’ en geliefd bij de rich and famous. Heel begrijpelijk, want het lijkt recht uit een film te komen. Over historische paden met uitgesleten karrensporen, door droge rivierbeddingen, een oude olijfpers en langs gigantische afgesloten domeinen bereikten we de kloof waar Gordes bovenuit torende. We daalden af, stapten langs de trapjes naar boven en werden getrakteerd op eindeloze vergezichten tot aan de Luberon. Onbeschrijflijk mooi. In het dorpje zelf schuilde achter elke hoek een postkaart, elk straatje leek op een schilderij. Het was marktdag, dus we genoten van de geurende specerijen, heerlijke olijven, knapperige baguettes, truffelkaas en ’s avonds nog van de verse asperges uit de buurt. Buju was onder de indruk van de drukte, maar hij deed het heel goed. Hij kreeg zijn verdiende rust op het piepkleine terrasje van Le Cercle Républicain, een cafeetje naar ons hart, met een magnifiek uitzicht.

Vanmorgen heeft het hier voor het eerst in maanden even geregend. De natuur snakte naar water en krijgt eindelijk wat ze nodig heeft. Maanden geen regen: dat kunnen we ons in België niet voorstellen! Als vakantieganger is dat iets waar je naar uitkijkt, maar wie hier woont of verder kijkt weet wel beter. Dat alles knispert en zo dor is in april, is niet goed. Tegenover de meer dan dertig graden in de zon gisteren is het vandaag een stuk frisser, maar nog steeds aangenaam warm. De geur van regen op warme stenen gaf me meteen een brede glimlach. Het is één van mijn favoriete geuren ter wereld. Ook de rest van de week voorspellen ze nog wat buien, en dat vinden we oprecht niet erg. De natuur slaat een diepe zucht van opluchting, en wij hebben nog genoeg hete dagen in het vooruitzicht.

Ik ben benieuwd waar de oude wandelpaden ons de komende dagen zullen brengen, voor we weer verplaatsen naar de volgende idyllische plek. Zoals ik al eerder schreef: Frankrijk blijft ons verbazen met zijn uitgestrekte schoonheid en diversiteit. We zijn elke dag weer dankbaar dat we het allemaal mogen zien en beleven. Give thanks for life.

Foto bovenaan: de borie in de buurt van Gordes. Zo dankbaar dat we de camper ernaast mogen parkeren!

Eén van de vele oude paden in de omgeving van Gordes

Meer foto’s? Check @Projectnaturalmystic.