De zondvloed voor Kerst

In de vorige blog schreef ik al dat het veel regende, maar het ergste moest toen nog komen. We leken de zondvloed over ons heen te krijgen, overal was water. En dat net toen mijn mama ons een weekje kwam bezoeken. Pas de laatste dagen zien we af en toe de zon weer, al blijft de grond totaal verzadigd en is er nog overal modder. Liever te veel water dan te weinig in tijden van klimaatverandering, zeggen we dan tegen elkaar, maar af en toe woog het ook zwaar.

Het was tijdens de zoveelste natte ochtendwandeling met Buju dat het van miezer in een halve minuut ineens omsloeg naar een gordijn van water. Ik zag amper iets, mijn laarzen liepen al snel vol tot boven mijn enkels en langs beide kanten van de vallei ontstonden stromen en watervalletjes. Het pad waar we liepen, net naast het riviertje, stroomde op enkele minuten vol. Ik baggerde zo snel ik kon door het diepste punt, de heuvel op. Buju liep een paar meter voor me uit, zijn pootjes onzichtbaar door het bruine kleiwater. Doorweekt kwamen we aan op ons landje, waar opeens ook overal stroompjes liepen.

Een massa water kwam van de heuvel naar ons lagergelegen domein gestroomd. De smalle geul naast het onverharde weggetje kon die hoeveelheden absoluut niet slikken. Eén van de buren stond die in de gietende regen verder uit te hakken, Jannick sloot zich bij hem aan. Hij creëerde een veel langere en diepere geul dan er eerder was, en wist het meeste water na veel werk af te leiden naar het veld, waar het via een dieper beekje naar het riviertje stroomde. In tussentijd raasde het over ons terrein naar beneden, recht tegen het huis en via het ‘binnenpleintje’ weer naar buiten. We begrijpen nu pas waarom sommige delen daarvan zo schuin liggen: alles is er op gebouwd dat het water een bepaalde weg volgt, niet door de stallen. En dat is gelukt. Ingenieus!

Na de zondvloed kwam er nog meer regen, maar niet meer zo intens. Het zorgde er wel voor dat het land niet kon opdrogen en dat het moeilijk was ergens te stappen waar géén modder was. Goed voor de waterputten en de natuur, maar volgens de mensen die hier al hun hele leven wonen ook uitzonderlijk op zo’n korte tijd. Vele delen van het land kregen te kampen met overstromingen, inclusief de hoofdstad. We dachten dat onze moestuin het niet zou halen, maar die bleek die dag op de perfecte plek te liggen, waar de buurvrouw zei dat we hem het beste zouden maken in de winter. Het land loopt er af in de perfecte hellingsgraad, de bedjes zijn hoger en de paadjes voeren alles netjes af. Even vreesden we dat de pas geplante look weg zou rotten in de natte kleigrond, maar opeens kwam hij overal tegelijk boven en nu zien we de plantjes dagelijks groeien. Hoera!

Een andere lichtbaken in de natte regenweken was mijn lieve mama. Ze kwam een week op bezoek en logeerde bij een B&B op tien minuten rijden van ons. Voorbereid haalden we haar af van de luchthaven: laarzen, regenjas en vuile broek binnen handbereik. Ondanks het weer was het heerlijk om samen tijd door te brengen. Het was de tweede keer dat ze onze nieuwe thuis en de omgeving zag en goedkeurde. Op de momenten dat het droog was zat ze tevreden rond te kijken vanop ons terrasje aan de camper. Dat ze door de modder en de rudimentaire beginfase van ons levensproject kon kijken, was hartverwarmend. Voor onze allerliefste buurvrouw bracht ze een kilo pralines mee, in ruil kreeg ze worst, okker- en pecannoten, appels en geroosterde pompoenpitten, allemaal van eigen makelij, maar ze kreeg vooral de traag uitgesproken geruststelling dat we hier niet alleen zijn en op haar familie kunnen rekenen. Ontroerend mooi.

Tussen de buien door deden we uitstapjes in de buurt. Voor het eerst bezochten we het door UNESCO erkende cisterciënzer Klooster van Alcobaça. Het is maar één van de vele kloosters die vroeger de regio domineerden. Het was (en is) het epicentrum van het stadje niet ver van ons. Een knap staaltje architectuur, vakmanschap, maar uiteraard ook met een duistere kant. Binnen is bijna alles leeggeroofd. Je moet de teksten op de bordjes en je fantasie gebruiken om de lege, kille ruimtes te vullen. De tot op het plafond betegelde keuken heeft wel de grootste schouw die ik ooit heb gezien. Volgens de info die we vonden, maakten ze er vroeger volledige paarden klaar op het vuur. Andere tijden. We slenterden door de kloostertuin met rijpe sinaasappels en draaiden af naar de kathedraal, waar de rijkelijk versierde tombes van Pedro en Inês staan. Hun verboden liefde is hier bekender dan die van Romeo en Julia. Wat een verhaal!

De oceaan is altijd dichtbij, dus maakten we ook strandwandelingen met onze haren in de wind. Een handvol kitesurfers scheerde over het water en door de lucht. In Nazaré zaten mensen in hun busjes en op terrassen te wachten op hogere golven. We waren bijna de enige wandelaars in het gure, grijze weer. Buju huppelde vrolijk door het natte zand en speelde met het drijfhout dat hij vond. In tegenstelling tot in de zomer was de boulevard bijna verlaten. De winkeltjes open, maar zonder de vele rekken en tafels voor hun deuren. Ook de bekende kleine grilletjes in de smalle straten waren verdwenen. In de hoop dat het droog zou blijven, hing er overal was buiten, maar voor ze die konden binnenhalen, viel de volgende stortbui uit de hemel. Overdag bleef het meestal wel rond de achttien graden. Toen we hoorden dat het in België min tien was, vonden we dat toch een mooie troost.

We aten de lekkerste (ook vegetarische!) maaltijden in restaurants, zaten op overdekte terrasjes, wandelden in regenkledij met Buju (al maakte hij mijn mama soms gek met zijn drukke gedoe) en praatten urenlang in de camper. Dat laatste was natuurlijk het meest waardevol, dat en nog eens fysiek dicht bij elkaar zijn, kunnen knuffelen, samen lachen, in elkaars ogen kijken zonder een scherm. Ook als ze in België is, maakt mijn mama een groot deel uit van ons leven. Ze steunt ons ontzettend vanop afstand, geeft advies en hulp, is een geweldig klankbord en herinnert ons aan dingen die we zelf soms vergeten. We kijken er nu al naar uit om haar hier terug te zien, hopelijk met een paar droge dagen. Die kregen we de laatste week gelukkig ook al, af en toe zelfs met heerlijke warme zon. Het land kan eindelijk (even) opdrogen. Vanuit de modder verschijnt er ineens overal wilde kamille met een bedwelmende zoete geur.

Meestal trokken we tijdens de feestdagen een week met vrienden naar de Ardennen en aten bij familie, maar dat zit er nu natuurlijk niet in. Onze geliefden zijn tot nu toe het enige wat we missen uit ons geboorteland. Met mama erbij aan een tafel vol zoetigheden nodigde de buurvrouw ons wel uit voor kerstavond, ze stond er zelfs op, dus we gaan. Geen dure cadeaus en een veelgangendiner, maar de simpele avondmaaltijd die ze hier zo vaak eten: aardappelen, kabeljauw (voor iedereen behalve ik) en kool, met gekookte eieren erbij. Voor de rest plannen we een extra uitstapje, verwennen we onszelf met het lekkerste gebak (zó verleidelijk en overvloedig hier!) en werken we verder aan ons levensproject. Elke dag weer een stap verder, op onze manier.

We wensen iedereen fijne feestdagen en vooral een geweldig jaar vol gezondheid, rust, inzichten, dromen, verwezenlijkingen en tonnen liefde!

Foto bovenaan: onze eerste wintermoestuin met ui, prei, look, erwten, raapstelen, tuinbonen en kolen