GASTBLOG
Amper was de wierook van Fátima om ons hoofd verdwenen, of we vertoefden alweer in gewijde sferen. Dit keer in het prachtige klooster van Alcobaça, zij het niet om te bidden of te bezinnen, wel om kennis te maken met het lekkerste gebak van Portugal.
De Portugezen zijn verzot op zoetigheden, met name gebak, dat wisten we al. Het ontbijt bestaat meestal uit een koffietje met een pastel de nata, en ook door de dag zie je overal mensen koeken en gebakjes eten. In cafés en snackbars staan even vaak zoetwaren op de toonbank als hartige hapjes. In het geroemde Atelier do Doce (‘Atelier der Zoetigheden’) gaan families samen de lekkerste creaties proeven, ambachtelijk vervaardigde koekjes, taartjes, boules de Berlin en chocolade van de allerbeste kwaliteit. En alsof dat allemaal nog niet volstaat, kunnen de inwoners van Alcobaça en verre omstreken elk jaar naar de Mostra Internacional de Doces e Licores Conventuais (‘Internationale Beurs van Kloostergebak en – Likeur’).
Google vertaalt conventuais als ‘conventueel’, en dat is ook correct Nederlands. Maar het woord heeft wel betrekking op de Orde van Sint-Franciscus, de minderbroeders, terwijl het Portugese kloostergebak zijn oorsprong vindt in de cisterciënzerkloosters. Daar hebben nonnen en monniken door de eeuwen heen met devote toewijding talloze recepten bedacht op basis van suiker, amandelen en vooral eierdooiers. Bijna elk gebakje bevat okergeel eierspijs, als het er al niet gewoon uitpuilt, zoals bij de befaamde cornucópia (‘hoorn des overvloeds’). Weetje: in de 18de en 19de eeuw was Portugal de grootste eierproducent van Europa.
Werelderfgoed
Het klooster en de kerk van Santa Maria de Alcobaça domineren al ruim acht eeuwen het gezellige oude centrum van het stadje. Het waren de eerste gotische gebouwen in Portugal, in 1989 erkend als werelderfgoed en in 2007 uitgeroepen tot een van de ‘zeven wonderen’ van het land. We hebben het klooster al eerder bezocht, en kunnen ons alleen maar aansluiten bij die eerbetuigingen. Prachtige zalen en catacomben, een grote gerestaureerde middeleeuwse keuken, de mooi gedecoreerde graftombes van koning Peter I en zijn minnares Inês de Castro, de Koningskamer, een charmante binnentuin… Zeg van de Kerk wat je wil, maar haar culturele, architecturale en economische invloed op de ontwikkeling van dit provinciale stadje is onmiskenbaar, en van blijvende aard.
‘De landen van Alcobaça werden achthonderd jaar geleden verkend en liefdevol gecultiveerd door monniken die tussen werk en gebed leefden. En zo vruchtbaar was dit werk, en zo vurig waren deze gebeden, dat Gods zegen op deze landen neerdaalde, en het mogelijk maakte dat door de wisselvalligheden van de tijd, door zoveel fouten en wilde hartstochten, door zoveel waanzin en goddeloosheid, dit werk niet zou lukken. verloren zou gaan, maar dat het vrucht zou dragen, als door een zachtaardig wonder, voor het grotere geluk van de mensen.’ (Joaquim Vieira Natividade, 1942)
Kloostergebak is kunst
De 25ste editie van de Mostra Internacional de Doces e Licores Conventuais brengt vier dagen lang, telkens van 10 tot 22 uur, een enorme volkstoeloop op gang. Geen toeristen (tenzij uw verslaggever ter plaatse), wel hele families en vriendengroepen die samen komen smullen van kloostergebak en proeven van wijntjes en likeurtjes. Ze betalen maar 1 euro en kunnen daarvoor zo lang rondzwerven in de gebouwen als ze willen. Eerst langs een tentoonstelling van de voorbije 24 winnaars van de onvermijdelijke wedstrijd die aan de beurs verbonden is, elk gebakje netjes neergezet in een glazen bak, als betrof het echte kunstwerkjes. En zo kijken de bezoekers er ook naar, met goedkeurende blikken en gepast commentaar.
Wat verder betreden we de eerste grote zaal waar verschillende kloosters en bakkers hun waren aanbieden. Er valt nauwelijks iets te proeven, maar des te meer te kopen, tegen hogere prijzen dan in de pastelaria’s of zelfs Atelier do Doce. Overal zien we mensen met zakken en dozen vol gebak, als ze de lekkernij al niet ter plaatse verorberen. En zo zijn er dus drie grote zalen, met stands langs de vier muren. Hier en daar staat er een non of monnik achter de tafel of toonbank, maar het zijn toch vooral vlotte verkoopsters die de dienst uitmaken. Er zijn afvaardigingen uit heel Portugal, zowel kloosters als quinta’s en lokale bakkers, Brazilië en zelfs België. De Abdij van Herkenrode presenteert hier haar eigen Sleedoornlikeur (niet aan ons besteed) en enkele chocoladelekkernijen, maar daarvan resteren op dit avondlijke uur nog maar een paar kruimels.
Ja, ik ben een zoetebek (zeker als ik de munchies heb), maar deze overvloed is zelfs mij te veel. Ik zou absoluut niet weten welke van die honderden verschillende koeken en gebakjes ik moet kiezen, en waarom zou ik er zoveel meer geld aan uitgeven dan elders? We waren gisteren trouwens nog in Atelier do Doce voor een grote doos lekkere Bolas de Berlim. Hoeveel zoet kan een mens verdragen? (Als hij overdag geen fysieke arbeid verricht, wat de meeste Portugezen rond mij natuurlijk wel doen. Anders zouden we hier toch veel meer dikke mensen moeten zien?)
Een lichtingenieur geeft de binnentuin en de omringende muren een heel nieuw aanschijn. Er wordt ook nog een ‘immersieve’ ervaring aangekondigd (ondergedompeld in eierspijs?), er zijn concerten en showcookings, maar het is mooi geweest. Ik koop uiteindelijk enkel een zakje Amêndaos Vestidas (‘Amandelen in een jasje’) van Iguarias das Monjas (‘Lekkernijen van de Nonnen’, met name de trappistennonnen van Santa Maria Mãe in Palaçoulo), een potje perenjam voor mijn moeder, en we verlaten het klooster. In de straten van Alcobaça hangen uitbundige versieringen, zilver en goud à gogo. Niet voor de Kerst, maar ter ere van het onvolprezen kloostergebak. Met dank aan de cisterciënzer nonnen en monniken voor hun culinaire liefde en vakmanschap.
P.S. De winnaar van de eerste prijs voor gebak was dit jaar de gekarameliseerde cornucópia met amandelen van Atelier do Doce. De Amêndaos Vestidas, omhuld met een mengsel van suiker, pure chocolade, kaneel, cacaoboter en zetmeel, zijn misschien wel de lekkerste amandelen die ik ooit heb gegeten.
Pingback: Zonnige Kerst in Portugal – Onder de bomen