Blijven gaan

De voorbije weken hebben we hard gewerkt. De zomermoestuin werd opgestart, Jannick maakte een extra veld voor nog meer groenten, het nieuwe eendenhuis is bijna af en er is serieuze vooruitgang in het huis. Dat er zoveel gebeurde heeft alles te maken met Sam, de Workawayer die de hele maand bij ons is. Samen blijven we gaan. En we vierden mijn verjaardag aan de oceaan!

Allereerst ode aan Sam (25, Engeland). Hij werkt veel harder dan we ooit kunnen verwachten en sluit perfect aan bij ons ritme en leven. We dachten dat hij vier uur per dag zou helpen en de rest van de tijd zijn eigen ding zou doen, fotograferen en lezen, maar hij benadrukte de eerste dag al dat hij bij ons kwam om ons leven te ervaren, en het dus echt wilde beleven. Daar konden we natuurlijk alleen maar blij mee zijn. Sam is leergierig, gemotiveerd en geëngageerd. Hij is handig, denkt mee, experimenteert en stelt vragen. En hij werkt hard. Heel hard. We kunnen hem niet dankbaar genoeg zijn voor de onverwacht grote bijdrage die hij levert en de fijne tijd die we samen doorbrengen. Voor ons zal hij altijd veel meer zijn dan een Workawayer.

Groenten in de maak

De lente komt stilaan op volle kracht. De fruitbomen creëren sprookjesachtige bloesems, planten kleuren het groenste groen en al dan niet gewenste zaadjes ontkiemen alsof het morgen niet meer kan. De eerste calendula en bernagie vullen de borders en op de meer dan honderd aardbeienplantjes staan al tientallen bloempjes.

De eerste bedden van de zomermoestuin kregen nieuwe bewoners: prei, sla en courgettes. Daarvoor moest de groenbemester, phacelia, er eerst af en naar de composthoop. Daarna moesten de ietwat gekrompen bedden stevig gehakt worden. We hoopten er net als vorig jaar compost bij te doen, maar hebben op dit moment helaas nog te weinig. Een van de stapels is bijna klaar, nog even geduld. Eender waar we aan het werk waren, was Ziggy in de buurt. Onze kitten evolueert in sneltempo naar een prachtige kater. Op warme dagen plofte hij uitgeput neer in de schaduw, tong hevig hijgend uit zijn bek. Nog nooit gezien bij katten. Dat moet hij van Buju geleerd hebben, toch?

‘Het gaat regenen morgen, gaan jullie het veld nog op?’ Buurvrouw Cuca leunde nonchalant met haar arm tegen de auto. ‘Binnenkort moeten de aardappelen in de grond. Als jullie nu niet ploegen, kan het zijn dat het niet meer droog genoeg wordt en dan zijn jullie misschien te laat.’ Ik zei aarzelend dat we bang waren dat de grond nog steeds niet droog genoeg was en we vast zouden rijden met de kleine tractor. ‘Jullie zullen moeten experimenteren. En wij hebben grotere machines; als het nodig is komen we wel helpen. Vai, fala com o Jannick!’ Ze grijnsde haar tanden bloot en wuifde me na terwijl ik naar beneden reed. Change of plans.

Ze had natuurlijk gelijk. Zoals bijna altijd. In allerijl installeerde Jannick de nieuwe batterij die we kochten voor het oude werkpaard, startte vlotjes en reed hobbelend het terrein op. Onze uitverkoren plek voor extra veldjes was boven de zomermoestuin, die iets lager op ons land ligt. Maar na twintig meter met de ondiepe ploeg draaiden de banden ter plaatse en zat hij al vast. Oeps! Tot onze grote opluchting raakte Jannick er vlot uit, zo erg was het niet, maar daar verder werken zou niet lukken.

We konden alleen maar hopen dat de grond bovenaan nét iets droger was. Vol spanning reed Jannick de heuvel af. Ja! Het lukte! De rest van de namiddag zat hij op het kleine tractortje en reed schijnbaar eindeloos veel rondjes om ondiep te ploegen en te frezen. Net voor zonsondergang was hij klaar. Held. De volgende namiddag vielen de eerste druppels. Nu het een week later weer droger wordt, is het bijna tijd om aardappelen te planten en zonnebloemen te zaaien.

Een aantal gewassen zaaien we rechtstreeks op de bedden en het veld. Naast zonnebloemen zijn dat bijvoorbeeld ook rapen, bonen, maïs en bieten. De rest zaaien we eerst in piepschuimen bakken die onderverdeeld zijn in honderdvijftig vakjes. Een van die bakken waagde ik vorige maand al vol te zetten. Een experimentje. Tegen mijn verwachtingen in kwamen er al best veel tomatenzaden uit, groeit selder opvallend traag en barsten de pompoenplantjes uit de kleine vierkantjes. Deze week vulde ik een tweede bak met ‘zomergroenten’. Als alles uitkomt, hebben we genoeg om zowat alle bedden te vullen.

Op dagen dat het regende, werkte ik langer achter de laptop en trokken de Jannick en Sam het huis in. Samen reden ze tonnen kiezel naar binnen, legden die kaarsrecht en zorgden voor vloerisolatie. Intussen liggen zelfs de elektriciteitskabels klaar en kunnen we binnenkort een laag beton gieten. Dat ging ineens allemaal veel sneller dan verwacht. Als we een schema hadden, dan lagen we er nu op voor. Wat een vooruitgang!

Rust voor de eenden

Een ander project deze maand is het nieuwe onderkomen dat Jannick en Sam bouwen voor de eenden. Zo is er plaats voor meer kippen, vallen de eenden hen niet meer lastig én zitten ze dichter bij het riviertje. Beide mannen hebben een perfectionistisch kantje. Het werd dus niet zo maar een snel in elkaar geflanst hok, maar een rustieke thuis. Op dagen dat Jannick uit werken ging, kon Sam er alleen mee verder. Nog wat laatste details en het is klaar voor gebruik. Yay!

De rust van hun eigen plekje zullen de eenden zeker waarderen. Buju vindt het nog steeds erg verleidelijk om achter hen aan te zitten wanneer ze los rondlopen. Hij zorgde al vaker voor chaos, maar deze week overtrof alle vorige keren. Een van de buren kwam onverwacht op bezoek met zijn hondje, waar Buju ‘bevriend’ mee is. De eenden waren niet in de buurt, dus ik liet hem vrij zodat ze konden spelen. Verkeerd ingeschat. Tijdens de halve minuut dat ik eieren uit de camper haalde, waren de eenden richting de honden gelopen.

Buju’s aandacht verschoof naar de grote mannetjeseend, hij stoof er speels achteraan terwijl het arme dier in paniek wegrende in de richting van de rivier. Terwijl ik achter hen liep, doken ze als een speer naar beneden en hoorde ik een luide plons. Aan één stuk door brulde ik BUJU, maar hij negeerde me en dreef de eend steeds verder de rivier in, weg van ons landje. Ik stapte met mijn laarzen in het koude water en voelde meteen dat het te diep was. Het kon me niet schelen. Ik waadde tegen de stroom in en bleef roepen, tot de doorgang versperd werd door bramentakken.

De eeuwige redder in nood floot ineens luid op de oever, maar ook naar Jannick luisterde Buju niet. Hij sprong via grote stenen in het water – daar had ik natuurlijk niet aan gedacht – tot aan het tweetal dat intussen ook vastzat in de bramen, en trok de doorweekte Buju streng uit het water. Ik sleepte hem mee naar de camper en zette hem vast. De eend was gelukkig ongehavend en scharrelde snel weer rond. Pas later ontdekten we dat een van de vrouwtjes vermist was. Deze keer was Sam de held. Hij ging op zoek en vond haar tweehonderd meter verder, rustig dobberend in een kalmer stuk van het riviertje.

Verjaardag aan de oceaan

Te midden van alle werken namen we een dag pauze om mijn vijfendertigste verjaardag te vieren. 35. Dat klonk vroeger oud en voelt nu best jong. Ik nam op die ontspannen dag tijd om even stil te staan en terug te blikken. Met een glimlach realiseerde ik me dat ik trots was op waar ik stond, wat ik deed en wie ik was. Nog voor de middag vertrokken we richting oceaan en vrienden. Het voelde heel normaal om ook Sam mee te vragen. De stortregen onderweg beloofde weinig goeds, maar toen we aankwamen op het strand schoven de wolken opzij en maakten plaats voor stralende zon en de blauwste hemel.

Het dorpje en strand waren verlaten. De vormen van de duinen en lagune transporteerden ons naar een andere planeet. Wind, de branding en onze voetstappen als enige geluid. Sam in de weer met zijn camera, op zoek naar de mooiste beelden, Buju peddelend door het heldere water en wij hand in hand ernaast. Een half uur later zaten we aan tafel met Mafalda en Ivo, het geweldige Portugese koppel dat we onze vrienden mogen noemen. Ze hadden de dag speciaal vrijgehouden om te vieren. Op de plek waar we elkaar exact een jaar eerder leerden kennen. Ik ben zo dankbaar dat we ook hier gelijkgestemden ontmoeten waar we een diepe verbinding mee voelen.

We pakten elkaar stevig vast, aten in ons favoriete restaurant, klonken op het leven en brachten de namiddag door op en rond het strand. Heerlijk. Ze maakten zelfs een prachtig krachtig haarstokje met een groene jaspis voor mij, helemaal in de stijl van Mafalda’s andere creaties, onder de naam Luna Diosa. Ik draag het met trots, plezier en liefde. De berichtjes, filmpjes en telefoontjes van vrienden en familie in België waren de kers op de taart. Geliefden, daar en hier. Bedankt voor alles.

De volgende dag kwam Sam na een wandeling thuis met een aantal half vergane brieven van bijna zestig jaar oud, gevonden in een verlaten huis. Ik zal nooit vergeten hoe we die ‘s avonds samen ontcijferden en vertaalden in de camper, uren aan een stuk, en hoe we daarna Ultramar opzochten, gisten waar het aerogramma van de soldaat vandaan kwam en nog lang praatten over de vreselijke koloniale oorlog. Sam, intussen deel van het geheel. Het is met pijn in het hart dat we hem zullen zien vertrekken. We kunnen alleen maar hopen dat hij in de toekomst terugkomt, met zijn vriendin met dezelfde dromen.

Wij blijven intussen gaan.

De brieven uit 1967-68, foto van Sam

Foto bovenaan: gemaakt door Ivo Ramalho in onze moestuin