Het was begin maart toen we merkten dat onze kleinste kip Etana al twee dagen op de legbak zat, zelfs als we de eieren al geraapt hadden. We moesten beslissen: lieten we eieren liggen om uit te broeden tot kuikentjes of niet? Eerder zeiden we dat het te snel was, dat we er dit voorjaar nog niet mee bezig wilden zijn, maar we wilden toch meer kippen en het enthousiasme voor de natuur en nieuw leven won. We legden acht eieren in de bak en lieten Etana doen waar haar instinct naar snakte. Op hoop van zegen!
De toewijding waarmee ons grijs gespikkelde kipje broedde was bewonderenswaardig. In een soort van meditatieve trance hielde ze de eieren drie volle weken warm. Om het haar makkelijker te maken zetten we eten en drinken binnen snavelbereik en haalden we haar één keer per dag van het nest om haar behoefte te doen. Daarna strekte ze uitgebreid haar poten en vleugels. Binnen de minuut gaf ze aan terug te willen naar haar toekomstige kleintjes. Prachtig om te zien. Wat een engagement!
Toen Etana bijna drie weken op de eieren zat, werd het spannend. Zouden ze wel uitkomen? En wanneer? Volgens wat we lazen en hoorden, kwamen kuikens eenentwintig dagen na de start van het broeden uit hun eieren. We gingen er niet vanuit dat het zou gebeuren en durfden bijna niet te geloven dat het zou lukken. Meerdere keren per dag checkten we de moeder en inspecteerden voorzichtig de eieren. Tot Jannick euforisch uit het hok kwam: in een van de eitjes zat een gat waar een kuikentje doorheen probeerde te komen! WAUW!
In de loop van de volgende vierentwintig uur werden de kuikentjes een voor een geboren, exact eenentwintig dagen nadat Etana erop ging zitten. Fascinerend hoe precies de natuur kan zijn met dat soort zaken. Na het eerste lichtgele pluizenbolletje met zwarte stipjes, volgden drie goudkleurige kuikens en twee zwarte met witte vleugels en een wit borstje. Die laatste konden we niet anders dan pinguïns noemen. Het waren mini versies van de zeevogel! Bij elke geboorte kreeg ik een krop in de keel en tranen in mijn ogen. Het was zo ontroerend om dat nieuwe leven voor onze ogen te zien ontstaan.
Etana bleek een geweldige mama te zijn. Ze beschermt haar kleintjes en houdt hen warm. Ik moet telkens glimlachen als ik eraan denk hoe ze als een typische moederkloek over haar kuikens zit; breder dan ze voordien ooit leek te kunnen zijn. Ze pikte in het kuikenmeel om te tonen hoe ze moesten eten en de kleintjes volgden meteen haar voorbeeld. Vrolijk sprongen ze in en uit het voederbakje, druk pikkend en tsjirpend. Nadien sjeesden ze speels door de afgeschermde ren en renden onder en over hun moeder heen. Wondermooi.
Na twee dagen ging Etana niet meer op de laatste twee eieren zitten. Die werden ijskoud. Het zou dus bij zes kuikens blijven, waarvan er geen enkel haar eigen DNA droeg. Haar kleine witte ei haalde het helaas niet, die van de bruine hennen wel. We denken dat het ei van Etana niet meer bevrucht werd door de haan, omdat ze de laatste dagen voor het broeden niet van de legbak kwam. Het andere zat tussen haar verenkleed toen we haar optilden en viel naar beneden. Lesje geleerd. En toch lijkt het haar absoluut niet te deren dat het eieren van de andere kippen zijn. Ze aanvaardt de kuikens en voedt ze op alsof ze allemaal de hare zijn. Geel, goud en zwart. Alleen dat geeft me al zo’n warm gevoel.
Wat met de haantjes?
Over enkele weken volgt de volgende stap: Etana zal haar kuikens verstoten en dan moeten ze allemaal in dezelfde ren met de volwassen kippen. Dat wordt nog even kijken hoe het gaat. Hopelijk wennen ze al aan elkaar doordat ze momenteel enkel gescheiden zijn door een dunne draad. We hebben genoeg verhalen gehoord en gelezen van kuikens die doodgepikt worden door grote kippen. Horror. Daarnaast zullen we ten laatste na drie maanden de hennen en haantjes moeten scheiden, anders komt er gegarandeerd ruzie en gevecht met Shabba, dé haan van onze kippenfamilie.
Het is iets waar mensen vaak niet over (willen) nadenken: wat gebeurt er met de mannendieren? Ze zijn bijna nooit gewenst, zeker niet zodra ze hun puberteit bereiken. In de vlees- en zuivelindustrie worden haantjes (en andere mannelijke dieren) meestal bij de geboorte uitgesorteerd en onmiddellijk gedood. Hier in onze omgeving laten ze de hanen enkele maanden oud worden en belanden ze dan in de pot. Niet mijn ding als vegetariër natuurlijk, maar als Jannick toch af en toe vlees wil eten, dan liefst op deze manier. En Buju zal ook geen nee zeggen tegen een vers stukje haan.
De enige manier om geen dieren te doden, is er geen hebben, ook niet voor eieren, want dan blijf je botsen op hetzelfde ‘probleem’. Of je kan natuurlijk doen alsof het niet zo is en nieuwe hennen kopen wanneer je ze nodig hebt, zonder rekening te houden met het even grote aantal hanen dat geboren werd en ook een bestemming moest krijgen. Het blijft iets waar ik mee worstel. We willen in de toekomst ook geiten, vooral voor de melk om kaas te maken. De bokjes die geboren worden wacht waarschijnlijk hetzelfde lot als de haantjes. Of zouden we helemaal geen dieren mogen houden? Het eeuwige ethische dilemma. Zelfs bij vleesetende huisdieren, want ook hun eten moet ergens vandaan komen.
Maar voorlopig is het dus vooral een heel vrolijke bedoening in ons kippenverblijf. De eerste veertjes verschijnen al aan de uiteindes van de kuikenvleugeltjes, klaar om hen te transformeren naar jonge kipjes. Ik zou de hele dag naar hen kunnen kijken. Onze dieren zijn het beste entertainment dat ik me kan voorstellen. Ze brengen me meer plezier en geluk dan ik me ooit had kunnen inbeelden. Lang leve het kuikenwonder!
Pingback: Wieden, hakken, planten, zaaien en maaien – Onder de bomen