GASTBLOG
Eén week Portugal is te weinig. Maar in het uitzonderlijke gezelschap van vrouw, moeder en dochter, mijn eigen heilige Drievuldigheid, werd het toch weer een heerlijk zoete ervaring.
De avond voor ons vertrek vraagt Cuca ons met aandrang om nog een hapje te komen eten. Hoe zouden we kunnen weigeren, in het licht van alles wat deze Lieve Vrouw al gedaan heeft voor Natacha en Jannick, en de authentieke etentjes waarvoor ze ons eerder al uitnodigde? Een paar dagen geleden is er een varken geslacht, en Cuca wil dat we de vers gemaakte chorizo komen proeven.
Maar eerst, op het hobbelige straatje voor de boerderij, omringd door blaffende honden aan kettingen en in kooien, geeft ze me een geschenk. In de witte, blokvormige kartonnen doos zit een prachtig, geheel wit beeldje van Nossa Senhora de Fátima, Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, met aan Haar voeten drie witte duifjes, een allegorie van de kinderen die Maria destijds ettelijke keren hebben zien verschijnen. Cuca, haar man Diamantino (ik blijf het een flonkerende naam vinden), Natacha en ik hebben Fátima vorig jaar samen bezocht, en dat was een indringende ervaring.
Chorizo gebakken in wijn
Cuca vertelt dat het beeldje is gewijd door haar geliefkoosde priester, wat me nog meer ontroert. Ooit heb ik een gelijkaardige religieuze ervaring gehad in Aksum, Ethiopië, een van de oudste christelijke landen in de wereld. ‘De priester heeft gezegd: als je het beeldje niet wil hebben, kun je het ook aan iemand anders geven die het meer op prijs stelt’, vertaalt Natacha het radde praten van Cuca. Geen haar op mijn half kale hoofd dat daaraan denkt. Natuurlijk wil ik het beeld zelf houden, en ik neem me voor om het een ereplaats te geven op mijn bureau.
Binnen, rond de oude, knoestige tafel in de berookte keuken, serveert Cuca zelfgebakken brood en koekjes en grote filhós met veel suiker. Ze snijdt twee chorizoworsten in stukjes, gooit ze in een hobbelige pan en houdt die vervolgens even onder het wijnvaatje. Diamantino zet de pan op het vuur en laat de worst in het pruttelende wijnvocht net niet aanbakken. Het is zonder twijfel de lekkerste en origineelst bereide chorizo die ik ooit heb geconsumeerd. Ik ben normaal geen vleeseter, maar in Portugal, en zeker bij Cuca, laat ik mij telkens weer gaan. Ook de zoetigheden gaan weer veel te vlot binnen. Zo gaat dat als je in goed gezelschap bent, met zeven aan de tafel, zoals Johan Verminnen ooit zong.
Infinity pool
De dagen voordien hebben we ons, na een eeuw van regen en koude, gekoesterd in de warmte van de zuiderse zon. Van 25 ging het geleidelijk naar 30, 31, 32 graden. Voor de eerste keer in jaren ben ik nog eens in een zwembad gedoken (of toch voorzichtig gestapt via een trapje). Met een beetje fantasie kon je het een infinity pool noemen, met een haast onzichtbare rand en een magnifiek uitzicht, een natuurlijke, breed uitwaaiende quilt van wijn- appel- en perengaarden met daarachter de bergen van de Serra dos Candeeiros.
U begrijpt dat wij niet verbleven in de gastentent van Jannick en Natacha, ook al heb je daar een minstens even mooi uitzicht. Verwend als we zijn, verhangen aan comfort, logeerden we dit keer in een groot Air B&B huis in de buurt van Alcobaça. Het terras van onze kamer keek uit op de tuin en het zwembad, en dus ook op het prachtige landschap in de achtergrond. Zowel ’s morgens als ’s avonds heb ik er uren zitten lezen, want ook dat hoort erbij als ik op vakantie ben.
Met het treintje naar de Boeddha
Die comfortabele omstandigheden gunden we niet alleen onszelf maar zeker ook mijn moeder, Moeke. Het was de eerste keer in meer dan twee jaar dat ze haar kleindochter terugzag, de eerste keer dat ze haar bezocht in Portugal. Samen gingen we naar Bacalhôa Buddha Eden in Bombarral, voor Marleen en mij al de vierde keer, maar wel de eerste keer dat we het treintje namen, zodat we met Moeke wat verder het terrein en de heuvels op konden.
In Óbidos was het als gebruikelijk vrij druk, veel bussen met toeristen, maar we hebben er toch weer een uitstekend stemmig restaurant gevonden, en mooie foto’s kunnen maken. Een mens moet af en toe gewoon toerist kunnen zijn, zeker als de bezochte bezienswaardigheid echt het bezichtigen waard is.
Veel minder druk was het in Batalha. De kloosters van Tomar en Alcobaça hadden we eerder al bezocht, en opnieuw zijn we onder de indruk van de imposante architectuur en het geraffineerde beeldhouwwerk. Honderden jaren is er aan dit klooster gewerkt, tot meerdere eer en glorie van God die de Portugezen in 1385 in het nabije Aljubarrota een beslissende veldslag hielp winnen. Hoog naar de hemel reiken de ranke bogen van de kathedraal, hoger dan ik ooit gezien heb in een gotische kathedraal. Geen van de zuilen in de galerijen van het klooster is hetzelfde. Allemaal zijn ze versierd met verschillende uitgehouwen en – geslepen ornamenten.
Verkoeling aan zee
As Capelas Imperfeitas (in het Engels ietwat nuchterder vertaald als ‘The Unfinished Chapels’) is het slotstuk van de toer, en het bewijs dat het klooster nooit helemaal werd afgewerkt zoals gepland, ook al evolueerde die planning zelf ook door de eeuwen heen. Langzaam maakte de gotiek plaats voor de typisch Portugese manuelijnse architectuur, een evolutie die zich op deze plek goed laat aanschouwen.
Aan de zee, in Nazaré en São Martinho do Porto, zochten en vonden we verkoeling voor de warmte in het binnenland. De lichte bries wakkerde soms aan tot een stevige windvlaag, maar ook die bleef aangenaam. In Foz De Arelho, aan de stranden van de grootste zoutwaterlagune van Europa, gingen we uiteraard weer eten bij Cócos, ons favoriete restaurant in deze streek. De groene veggie kroketten. De kaasballetjes. De vegan en de gewone hamburger. De gefrituurde zeekat. De verrukkelijke sapjes en desserten. Een kleine kaart met grote kwaliteiten.
Moederliefde
Maar net zoals de vorige keren waren het niet de kloosters en stranden die de meeste indruk maakten op mij, noch de zoete lekkernijen van Atelier do Doce. Dat was de hectare land van Jannick en Natacha, die stilaan helemaal in gebruik is, van het riviertje en het eilandje beneden, tot de aanplantingen aan de voorzijde van het domein. De trouwe lezers van deze blog weten intussen wat daar allemaal verbouwd (en intussen ook geoogst) wordt, maar als je er zo tussendoor loopt en ziet hoeveel verschillende groenten en fruit hier het daglicht zien, kun je alleen maar bewondering hebben voor wat die twee hier in amper anderhalf jaar verwezenlijkt hebben. Daarvoor hoef ik als vader niet eens bevooroordeeld te zijn.
De dag na onze thuiskomst laat Natacha’s Portugese vriendin Mafalda weten dat ik echt wel een heel bijzonder geschenk heb gekregen. Nossa Senhora de Fátima is het symbool van pure moederliefde en verlossing, iets wat de Portugezen echt wel serieus nemen. Die beeldjes worden niet zomaar willekeurig weggegeven. Het bevestigt wat ik voelde toen Cuca mij het geschenk overhandigde. En Onze-Lieve-Vrouw van Fatima heeft op mijn bureau daadwerkelijk een ereplaats gekregen.
Foto bovenaan: Natacha, moeke en ik in het klooster van Batalha, gemaakt door Marleen.
Wat een mooi verhaal !