Buju le Fou: border collie met epilepsie

12 december 2022. We kwamen terug van de supermarkt. Een uurtje waren we weggeweest. Enthousiast opende ik de deur van de camper om onze eenjarige puppy eruit te laten. Vanaf de eerste seconde zag ik dat er iets niet klopte. Buju strompelde met hoekige bewegingen naar mij en zakte dan door zijn poten. Trillend en met spasmen lag hij op de grond. ‘Janniiiiiiick!’, riep ik in paniek. Ik dacht dat ons kleintje zou sterven, letterlijk. We konden toen nog niet weten dat het de eerste aanval was van de vele die nog zouden volgen. Buju heeft epilepsie.

Die eerste keer was het meest beangstigend. We wisten totaal niet wat er aan de hand was. Jannick tilde de trillende Buju op en we haastten ons naar de wagen om naar de dierenarts te rijden. Tegen dat we aan de oprit waren, stopten de spasmen en werd hij weer zo goed als normaal. Net op dat moment passeerde de veearts van de buurman. We hielden hem tegen en vertelden ongerust wat er net gebeurd was. ‘Maak jullie geen zorgen’, zei de man. ‘Veel honden hebben één of twee keer in hun leven zo’n aanval, zonder aantoonbare reden, waarschijnlijk gebeurt het niet meer opnieuw.’

Wel dus. Vanaf die tweeëntwintigste december kreeg Buju ongeveer maandelijks zo’n aanval. Een jaar later waren dat er soms al twee per maand. Anderhalf jaar later soms drie of vier. Uitzonderlijk zelfs met maar enkele dagen tussen. We spraken erover met de hondentrainer en met andere mensen waarvan de honden epilepsie hebben. Omdat de medicatie nogal zwaar is voor een hondenlijf, besloten we voorlopig niets te geven en het hem zo comfortabel mogelijk te maken als het gebeurde: dichtbij zijn, rustig blijven, troosten, veilige plek creëren en genoeg rust achteraf.

Even dachten we de oorzaak gevonden te hebben: Bravecto, het middel dat we gaven tegen teken en vlooien, bleek epilepsie te kunnen triggeren. En niet alleen dat. Het is een insecticide die in het algemeen slecht is voor dieren en het milieu. Wij vertrouwden op de dierenarts die het aangeraden had, net als ontelbare mensen met ons. Maar toen stopten we onmiddellijk, in de hoop dat de aanvallen minder zouden worden. Helaas. Er veranderde niets.

Op zoek naar verlichting

De aanvallen leken soms zelfs intenser te worden, en volgenden elkaar vooral sneller op. Minutenlang bleef hij in de spasmefase, met opengesperde ogen en ledematen in verwrongen houdingen. Nadien trilde hij vaak nog meer dan een kwartier na en gingen de rillingen in golven door zijn lijfje. Kwijl droop uit zijn bek. Afgelopen voorjaar besloten we dus dat we meer wilden doen om hem te helpen. In de eerste plaats keken we daarvoor naar CBD-olie, een natuurlijk middel dat aangeraden wordt bij honden (en mensen) met epilepsie. We probeerden verschillende merken en bouwden de doses op tot het maximum, maar helaas, er veranderde helemaal niets.

Wanneer ik met Buju ga wandelen, mag hij altijd een deel los. Hij vindt het geweldig om vliegensvlug achter de stokken aan te rennen die ik zo ver mogelijk gooi. Dat ging altijd prima, tot hij in de zomer opeens een rare beweging deed, halverwege een sprong verkrampte en op zijn nek terechtkwam. Kermend van de pijn en trillend van de epilepsie dook hij in elkaar aan de rand van het pad. Ik troostte hem en droeg hem een groot stuk voor hij weer op zijn poten kon staan en me recht naar huis trok. Die avond zagen we dat hij veel pijn had. Hij draaide zijn nek in een ongemakkelijke houding en kon niet slapen. Een paar uur later zagen we bloed in zijn speeksel. Op naar de dierenkliniek dan maar.

Daar aangekomen bleek dat Buju zijn nek verwrongen had en dat zijn speekselklier geraakt was, wat het bloed verklaarde. Hij kreeg meteen pijnstilling en we kregen ontstekingsremmers mee voor de week die volgde. Hoe het ging met de epilepsie, vroeg de dierenarts. En welke medicatie gaven we? We gaven schoorvoetend toe dat Buju tot dan nog geen medicatie kreeg, omdat we gehoord en gelezen hadden dat die erg zwaar was voor de hond, vaak zwaarder dan de effecten van de epilepsie zelf. De dierenarts vroeg hoeveel aanvallen hij had en hoe intens die waren. Toen ik dat eerlijk vertelde, zag ik aan zijn gezicht dat hij schrok. ‘Dat klinkt als zware epilepsie. We raden medicatie ten stelligste aan vanaf dat honden maandelijks aanvallen krijgen.’

De onze had er die maand al vier gehad. Vier keer dat hij op de meest onvoorspelbare momenten in elkaar dook, begon te trillen en spasmen kreeg. Vier keer dat onze harten braken terwijl we bij hem gingen zitten om hem te troosten en vast te houden. Vier keer dat zijn paniekerige ogen mij doorboorden en ik hem alleen maar geruststellend kon toespreken. Vier keer dat heel zijn lijfje verkrampte en hij de rest van de dag moest rusten om ervan te bekomen. Ook al gebeurde het intussen al tientallen keren, ik word er elke keer diepbedroefd van.

Medicatie

Jannick en ik houden niet van chemische medicatie. Als we het kunnen vermijden, doen we dat, dus ook bij onze dieren. Maar er moest iets veranderen. We zagen hoe hard Buju leed onder de aanvallen en dat ze ook effect hadden op de rest van zijn functioneren. Zo wilde hij de plekken waar hij een aanval kreeg (behalve thuis) ten koste van alles vermijden, waardoor heel wat wandelpaden tijdelijk off limit waren, tot het lang genoeg geleden was. En dan nog.

We hoorden en lazen dat de bekende epilepsiemedicatie fenobarbital zou werken bij de meeste honden, maar dat het ook een negatief effect heeft op de leverwerking. De dierenarts begreep onze insteek en stelde een ander, relatief nieuw medicijn voor: Pexion. Wegens gebrek aan andere opties besloten we het te proberen. Om de twaalf uur een halve pil. Prijs: 134 euro voor honderd pillen. Toen twee maanden later bleek dat die dosis geen effect had, werd die verdubbeld. Twee pillen per dag. Dure affaire. En nu, na zes weken, blijkt ook dat niet te helpen.

De voorbije twee weken had Buju drie zware aanvallen. Eentje tijdens het wandelen, eentje toen hij aan het slapen was in de camper en de andere toen hij buiten in het zonnetje aan het rusten was. De intensiteit was zeker niet minder dan voor de medicatie, en de frequentie dus ook niet. De teleurstelling was en is groot … Hoe kunnen we ons lievelingsdier helpen? Begin december staat er weer een dierenartsbezoek gepland om te evalueren. We weten nu al dat de arts zal aanraden om toch fenobarbital te proberen, inclusief de driemaandelijkse bloedcontrole om de leverwaarden in de gaten te houden. Het is het laatste wat we willen, maar is er nog een alternatief?

Buju de teddybeer

In de titel van deze blog staat ‘Buju le Fou’, Buju de Gek. Wie hem kent, weet dat hij dat ergens ook is, of kan lijken. Alhoewel de meeste border collies wel een beetje gestoord over kunnen komen. Hij is door het dolle heen als hij geliefden ziet of hoort en kan wild spelen alsof zijn leven ervan af hangt, maar hij gaat vooral helemaal over de rooie als hij een andere kat dan Ziggy ziet, een onbekende persoon, een paard of een motor.

Reactief, noemen ze dat. Hij reageert op alles wat hij ziet. Daarnaast is hij ook bang van de meest onschuldige dingen, zoals een lintje dat ineens rond een boom in het bos hangt, een steentorentje dat iemand maakte op een wandeling of zelfs een brok klei op het pad dat we elke dag nemen. Hij maakt ons soms ook gek met zijn schelle geblaf, meestal totaal niet in verhouding met wat er aan de hand is. Een hond met een handleiding, zeggen we wel eens. Een dik boek. We gingen anderhalf jaar met hem naar de hondenschool. Dat bracht veel verandering, maar de basis bleef.

Gelukkig is dat maar één kant van onze Buju. Zijn ware aard is zo zachtaardig en liefdevol dat je het amper kan geloven wanneer hij net als een gek geblaft heeft naar een quad die door de velden rijdt. Knuffelen is wat hij het allerliefste doet, minutenlang, een kwartier, of zelfs een half uur. Zachte blik, kwetsbare houding, pootjes om terug te knuffelen en zo dicht mogelijk bij de knuffelaar zijn. Schattige puppyogen, ook al is hij intussen bijna drie. Mijn hart smelt wanneer hij zich als een vosje naast me opkrult op de kleine bank terwijl ik aan het schrijven ben. Het grootste knuffelmonster dat ik ken, altijd beschikbaar, altijd vol liefde. Onweerstaanbaar.

De epilepsie hangt als een zwaard van Damocles boven de zwart-wit-grijze kop van ons lievelingsdier. Sinds die eerste aanval zijn we nooit helemaal gerust wanneer we hem een paar uurtjes alleen laten. Ook als we gekrabbel horen of een ongewoon geluid, schieten we recht om te zien of hij oké is. Het kan op elk moment gebeuren. Twee keer zelfs in de auto onderweg naar de hondenschool. We vinden geen typische triggers die de aanleiding vormen of die we kunnen vermijden. We kunnen alleen maar hopen dat we er zijn als het gebeurt. En binnenkort met tegenzin overschakelen naar nog zwaardere medicatie, in de hoop dat de aanvallen eindelijk zullen afnemen in frequentie en intensiteit.

Ik had al veel eerder kunnen schrijven over de aanvallen van Buju, maar dat deed ik niet. Het doet me zoveel verdriet om toe te geven dat dit de realiteit is. Eerst hoopten we nog dat het niet blijvend was, maar eenmalig. Daarna schreef ik er niet over omdat ik hoopte dat we eerst een oplossing zouden vinden. Helaas. Buju le Fou, Bujuman, vriendemans. We willen alleen maar het allerbeste voor de hondenvriend die ons onbeschrijflijk veel plezier en liefde brengt. Dat hij zo vaak zware epileptische aanvallen moet ondergaan, doet ons ontzettend veel verdriet. Onze hoop op beterschap is klein, maar we geven nooit op.

Heb jij ervaring met epilepsie bij honden? Tips? Kennis? Laat het ons weten. Bedankt!

Foto bovenaan: tijdens een van onze vele wandelingen, deze keer ‘op verplaatsing’